Een hypotheek afsluiten, moeten we dat nog wel willen?
De kloof tussen de haves en de have nots wordt steeds groter. Het wel of niet hebben van een koopwoning bepaalt aan welke kant je staat. Daarom wordt een huis kopen gezien als het ‘slimste’ wat je kan doen. Maar hoe ‘slim’ is het als daarmee de ongelijkheid groeit? Redacteur Roanne zoekt het uit.
Mijn vrienden en kennissen blijken rijker te zijn dan ik dacht. Of eigenlijk: hun ouders. Om de haverklap kondigt iemand aan een huis te kopen. Het ‘hoe’ komt meestal neer op een belastingvrije gift van 100.000 euro van ouders. Een enkeling doet het op een goed salaris en een creatief plan voor een (relatief) goedkope bouwval.
Het verbaast me. In eerste instantie, omdat ik dacht dat we te maken hadden met schaarste op de woningmarkt waardoor het onmogelijk is om aan een koopwoning te komen. Ten tweede, omdat ik dacht dat wij – alle eind twintigers/ begin dertigers – geen koopwoning konden betalen. Maar het element ‘welvarende ouders’ blijkt deze aannames te ontkrachten.
Als ik dit element ook had, was ik waarschijnlijk ook Funda aan het afstruinen. Want een huis kopen is ‘het slimste’ wat je kunt doen als jonge starter, want dan ben je ‘geen dief van je eigen portemonnee’, is het idee. Je gooit geen geld weg door te huren, met de hypotheekrenteaftrek ben je nog voordeliger uit, eigenlijk bouw je een soort spaarrekening op en als je je huis in een goede tijd verkoopt maak je ook nog eens winst.
Maar vanuit maatschappelijk oogpunt, hoe slim is het nu echt? Zij die een huis kunnen kopen, bouwen vermogen op, waar degenen die dit niet kunnen geld zien verdwijnen naar hun huurbaas. Stimuleer je daarmee als woningkoper ongelijkheid? Of is het logisch dat individuen kiezen voor de beste optie in hun eigen belang en is het enkel en alleen aan de overheid om een eerlijke huizenmarkt te realiseren?
Van deregulering naar ongelijkheid
“Doordat sommige jongeren ouderlijke steun krijgen en anderen niet, wordt ongelijkheid in Nederland intergenerationeel doorgegeven en vergroot”, zegt Cody Hochstenbach, onderzoeker stadsgeografie aan de Universiteit van Amsterdam. En daar moet de overheid zich mee gaan bemoeien.
De oorzaak van de misstanden op de woningmarkt ligt in de jaren tachtig. De overheid besloot zich destijds minder te bemoeien met het wel en wee van de woningmarkt. Dat hield in dat de regulering op huurcontracten en hypotheken sterk afnam en werd overgelaten aan de vrije markt. Dat leek een goed idee. Wim Kok voorspelde dat het dereguleren van hypotheken zou zorgen voor meer eigen woningbezit, waardoor lagere en middeninkomens meer eigen vermogen zouden opbouwen. Dertig jaar later blijkt deze deregulering te hebben gezorgd voor een uit de pan gerezen hypotheekmarkt.
Inmiddels is Nederland namelijk hypotheekschulden-kampioen nummer één. Maar liefst zestig procent van de Nederlanders heeft een koophuis op afbetaling. Dus: drie op de vijf huizen in Nederland worden gekocht door een hypotheek bij een bank af te sluiten. Ter vergelijking: in Dat in Duitsland het percentage hypotheken lager ligt, heeft te maken met dat de Duitse hypotheekmarkt niet gedereguleerd is. In Duitsland blijven de huizenprijzen - en daarmee huurprijzen - laag, omdat mensen eerst moeten sparen voordat zij een huis mogen kopen. In Roemenië gelden nog lagere huizenprijzen. https://www.groene.nl/artikel/het-kan-niet-slechter-dan-hoe-nederland-het-doet is dat maar een kwart. En slechts 1 procent van de Roemenen is gebonden aan een hypotheek, terwijl 96 procent huiseigenaar is.
“Op een woningmarkt waarin de hypotheekmarkt zo belangrijk is, zoals in Nederland, zie je dat door het oprekken van de leenmogelijkheden de huizenprijzen stijgen”, legt Cody uit. “Hoe meer geld je kunt lenen, hoe meer geld je ook uiteindelijk gaat betalen voor dezelfde woning.” Daarnaast wordt de woningmarkt grillig. Zo’n soort woningmarkt als de onze kent hoge pieken en diepe dalen. Waardoor je in een ‘goede’ of ‘slechte’ tijd een huis kunt kopen. Cody: “Een van de nadelen is dat mensen die in een goede tijd op de juiste plek kopen, gigantische winsten boeken zonder daar iets voor te hoeven doen.”
Hierdoor is het sinds de jaren tachtig steeds moeilijker geworden om een betaalbare woning te vinden en is de vermogensongelijkheid sterk gegroeid. Volgens Cody is het aan onze huidige overheid om wonen minder afhankelijk van marktwerking te maken. Door de belastingvrije gift van 100.000 en hypotheekrenteaftrek af te schaffen bijvoorbeeld. Of instellen dat je alleen een hypotheek kunt afsluiten met eigen spaargeld. En een tweede maatregel is meer tussen-huurprijzen, dus rond de 800-900 euro. Een derde maatregel is: het gedogen van krakers. Vooral lege kantoorpanden kunnen voor veel mensen onderdak bieden.
Je bent een jonge starter en je koopt wat
Ook al huurt Cody, hij begrijpt de mensen die huizen kopen: “Vanuit individueel perspectief snap ik heel goed dat je een woning koopt met heel veel goedkoop geleend geld.” Volgens Cody kunnen we niet verlangen van mensen dat zij keuzes maken ten nadele van het eigen belang en voor het collectieve belang. Cody: “Vanuit ouders is het bijvoorbeeld heel logisch dat ze een huis kopen voor hun kinderen. En dat kinderen dit willen al helemaal. Maar op maatschappelijk niveau vind ik het een kwalijke ontwikkeling waar je van alles aan moet doen om dat tegen te gaan.” Uiteindelijk is het afhankelijk van welke opties jou geboden worden, stelt Cody, en die zijn afhankelijk van het beleid dat gevoerd wordt op woningen.
Maar is alleen de overheid verantwoordelijk? Heb je geen aandeel in dit ongelijke systeem, wanneer je een hypotheek afsluit? Want naast onderdak, is een koophuis voor veel mensen een bron van inkomsten. Hoe meer jouw huis waard wordt, hoe beter je na je 67e zit.
Ik ben benieuwd hoe een bevriend stel die een huis hebben gekocht hierover denken. Ze wonen sinds een jaar op de derde verdieping van een Amsterdams grachtenpand. Het appartement is 65 vierkante meter. Daarin zit een lichte woonkamer met strakke zwarte keuken, een badkamer, een slaapkamer en klein kantoortje. En zoals een echt Amsterdams appartement: met een balkonnetje aan de achterkant van het huis.
“We hebben zo lang gezocht naar een goede betaalbare huurwoning in Amsterdam”, vertelt het stel aan hun grote tafel. Lisa studeerde destijds nog en het inkomen van Sjoerd kwam uit bijbaantjes. Samen hadden ze 1000 euro te besteden aan woonlasten. Op zoek naar een huurhuis konden ze alleen studio’s van 24 vierkante meter vinden. Of ze kwamen appartementen tegen waarbij hun gezamenlijk inkomen zes keer de huur moest zijn. Sjoerd: “In die tijd zijn we drie keer verhuisd, hopten we van tijdelijk appartement naar tijdelijk appartement en strandden we een paar keer bij onze ouders.”
“We hebben enorm geluk gehad”, zegt Lisa. De vader van Sjoerd verkocht een deel van zijn bedrijf waardoor een grote geldsom vrijkwam. Hij zag zijn zoon en schoondochter worstelen en besloot gebruik te maken van de 100.000 euro belastingvrije gift. Zo kon het stel met weinig eigen inkomen toch een woning kopen. “Het geeft zoveel rust”, vertelt Lisa: “We hebben nu gewoon ons eigen plekje en hoeven niet over een jaar weer te verhuizen. We zitten in een luxe positie, maar die is wel voortgekomen uit veel stress.”
Als ik het verhaal van mijn vrienden hoor, begrijp ik hun keuze erg goed. Door de huidige woningmarkt zijn zij in de positie gedrukt dat een hypotheek afsluiten de meest logische stap was. Toch, eenmaal in die positie van woningeigenaar zijn ze ook bezig met passief geld verdienen. “Ik zou het heel leuk vinden als mensen die anders de stad uit moeten dit huis ook kunnen kopen”, vertelt Sjoerd: “Tegelijkertijd kijk ik wel naar de prijzenstijging in de buurt, om te kijken hoeveel wij hebben verdiend door hier te wonen.”
Ook al ben ik geen huiseigenaar, ik kan me wel voorstellen dat wanneer ik in een soortgelijke situatie zat, dezelfde ‘kleine kapitalist‘ in mijn hoofd de dienst uit zou maken. En misschien hebben we wél een verantwoordelijkheid om deze met z’n allen te beteugelen, zodat we meer bezig zijn met het bevorderen van het welzijn van ons gemeenschap in plaats van met geld verdienen. Want als huizenkoper ben je waarschijnlijk minder bezig met de volgende koper die opdraait voor jouw spaarcenten. Of wil je misschien liever geen nieuw asielzoekerscentrum of verslavingsopvang in de buurt, want dan daalt de prijs van je huis.
Hypotheekvrij leven is een sociaal leven
“Deze twee pipowagens heb ik voor vijfhonderd euro gekocht. Hypotheekvrij, in een keer afgelost”, vertelt woordvoerder Tim Simons van de De Nijmeegse Stadsnomaden in zijn woonkamer-pipowagen. Hij kiest bewust voor een hypotheekloos leven, want een hypotheek is een grote schuld die je moet blijven aflossen. Waardoor je bijvoorbeeld een bullshit job moet blijven uitvoeren omdat je anders je hypotheek niet meer kunt betalen. Samen met negen vrienden besloot hij te stadsnomaden. Eerst kraakten ze leegstaande stukken land rondom Nijmegen voordat ze in samenwerking met de gemeente een stuk land konden huren voor een symbolisch bedrag. Hier kunnen ze blijven totdat de gemeente een plan heeft voor de grond en ze moeten verkassen.
Op het terrein laat Tim woonwagens, kippen, composttoiletten en een zelfgebouwde douche zien. In de buitenkeuken worden maaltijden bereid met eigen verbouwde groenten. Tim wijst naar de tipi: “Als het lente wordt, kunnen we daar weer allerlei dingen organiseren.” Op het terrein worden evenementen georganiseerd met als doel sociale cohesie in de buurt te creëren. Want een van de belangrijkste doelen van de stadsnomaden is om mensen samen te brengen.
“Het is jouw hypotheek en mijn hypotheek, het is niet collectief. Je sluit een hypotheek af en bent gebonden aan die plek, maar je hebt niks te zeggen over de buren. Of wat er in de straat gebeurt”, vertelt Tim. “Daardoor houd je een systeem van individualisme in stand.” Wanneer woonlasten lager zouden zijn en mensen niet werken om een hypotheekschuld af te lossen, dan “kunnen mensen echt tot bloei komen en bijdrage aan de maatschappij”, volgens Tim.
Tim merkt dat veel mensen zo willen wonen, maar dat de overheid dit soort woonvormen niet makkelijk maakt. “De gemeente zei tegen ons: ‘Dit is niet de oplossing voor woningnood, want jullie nemen veel te veel ruimte in.’ Maar dat is niet zo: als je echt kijkt hoeveel ruimte wij innemen per persoon, dan is dat net zoveel als iemand die in een Vinexwijk woont. In een Vinexwijk is namelijk zestig procent openbare ruimte. Bovendien bestaat het overgrote deel van Nederland uit landbouwgrond voor koeien en veevoer.” De Nijmeegse Stadsnomaden willen een voorbeeld zijn voor soortgelijke initiatieven. Mede omdat zij dit hebben bewerkstelligd, is het voor andere mensen ook gemakkelijker om dit juridisch te regelen in hun specifieke gemeente.
De overheid heeft de verantwoordelijkheid om haar beleid bij te stellen als dit bijdraagt aan meer ongelijkheid in plaats van minder. Tegelijkertijd denk ik niet dat wij als individu alleen maar zijn overgeleverd aan de welwillendheid van bestuurders om onze opties te herzien. Wij hebben ook de mogelijkheid om zelf opties te creëren en zo ook om bij te dragen aan een gelijkere en eerlijkere samenleving. Filmpjes over Earthships, afleveringen van Mortgage Free Living, De Nijmeegse Stadsnomaden en de toename van initiatieven om woongemeenschappen te realiseren, laten mij zien dat er ook daadwerkelijk andere opties zijn. Opties waarbij een jonge starter geen geld hoeft weg te gooien aan huren of zichzelf hoeft te binden aan een grote schuld. Tussen de haves en have nots is ruimte om het anders te doen.
Iedere week een flinke dosis prikkelende kennis in je mailbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang gratis ons nieuwste e-magazine. Inspiratie gegarandeerd.
Oorspronkelijk gepubliceerd op 8 april 2020. Laatste update: 26 augustus 2022