Wat als… we al ons voedsel lokaal zouden produceren?
Het huidige voedselsysteem zit vol systeemfouten. Eén daarvan is dat we met gigantische monoculturen voedsel verbouwen en dat vervolgens de hele wereld over slepen. Wat zou er gebeuren als we al ons voedsel lokaal en ecologisch zouden produceren? Onze hoofdredacteur Nadine Maarhuis neemt je mee in haar utopie.
Als kleuter van vier oogstte ik op mijn basisschool in Koog aan de Zaan mijn allereerste waterkers. Vol trots liet ik de eetbare plantjes – die ik zelf had gekweekt – aan mijn ouders zien. Dat de koelkast bij ons thuis vol lag met producten van over de hele wereld, was niet iets waar ik op dat moment bij stilstond. Ik had mijn eigen eten verbouwd en het voelde als een wonder.
Ruim twintig jaar later stond ik als blije backpacker met mijn blote voeten in de Spaanse aarde tuinbonen te plukken op een kleinschalige biologische boerderij. Ineens was ik weer die kleuter van toen. Want hoe geweldig is het als je in harmonie met de natuur je eigen eten kunt verbouwen? Of als je elke week naar de lokale biologische boer kunt fietsen voor je boodschappen?
Korte keten
Steeds meer initiatieven – zoals Boerschappen, Boeren en Buren en Herenboeren – zetten vol in op de korte keten. Ook op We Are the Regeneration, Caring Farmers en CSA Netwerk vind je tientallen regeneratieve boerderijen waar je direct je boodschappen kunt doen en soms zelfs lid of mede-eigenaar van kunt worden. Wat als deze initiatieven de norm waren? En al onze landbouw lokaal en ecologisch zou zijn? In de rest van dit artikel neem ik je mee in mijn utopie… Want soms is een dromerig vergezicht precíes wat we nodig hebben om in actie te komen.
Hier begint de utopie
Welzijn boven welvaart, dat moest de nieuwe focus van Nederland worden. Vlak na mijn dertigste verjaardag – in april 2024 – besloot de overheid daarom om het anders aan te pakken. En zich te richten op de dingen die er écht toedoen, zoals het tackelen van de klimaatcrisis, het vergroten van biodiversiteit en het toegankelijk maken van gezonde voeding voor iedereen.
Om met één klap meerdere vliegen te slaan, koos het kabinet voor lokale voedselproductie. Want hoe lokaler je voedsel, hoe minder CO2 je tijdens het vervoer uitstoot. Ook voorkomen korte ketens een hele berg voedselverspilling en herstellen ze de connectie tussen mensen en hun eten. Hierdoor is voedsel niet langer anoniem, hebben we meer zicht op het productieproces en denken we daar bewust over na. Want eerlijk is eerlijk: als je kunt kiezen tussen een megastal of een regeneratieve boerderij in jouw gemeenschap, dan is de keuze snel gemaakt. Last but not least maakt lokale voedselproductie het makkelijker om boeren te bezoeken, waardoor we met eigen ogen zien wat er nodig is om een courgette of een ei te produceren.
Kortom, hoe lokaler onze voedselproductie, hoe minder monoculturen en intensieve veehouderij, hoe minder CO2-uitstoot en ontbossing en hoe meer biodiversiteit, bodemvruchtbaarheid, dierenwelzijn en bewuste consumenten.
De beste persconferentie in jaren
Om te beginnen richtte het kabinet een nieuw Ministerie van Lokaal en Duurzaam Voedsel op, onder leiding van Rineke Dijkinga, met als doel: minimaal tachtig procent lokale en biologische voedselproductie in 2030. Ook verlaagde de regering de btw op lokale groenten en fruit van negen naar nul procent, om mensen zo te stimuleren lokaal te eten. En overal in het land werden pilots gelanceerd om te onderzoeken hoe we true cost pricing zo snel mogelijk op al het Nederlandse voedsel konden invoeren.
Maar dat was nog niet alles. Tijdens een grootschalige persconferentie maakte de regering bekend dat iedereen die op ecologische wijze lokaal voedsel wil produceren een eenmalige subsidie van tienduizend euro krijgt voor zijn/ haar/ hen initiatief. Ook besloot de regering dat supermarkten, restaurants en cateraars die volledig lokaal zijn een belastingkorting verdienen, net als bedrijven die een moestuin aanleggen waarin medewerkers onder werktijd hun eigen lunch mogen produceren.
Van park tot voedselbos
Verder werd aangekondigd dat gemeenten geld krijgen om parken om te toveren tot voedselbossen en in iedere straat een wormenhotel neer te zetten. En alle voedselbanken zullen worden geholpen om een biologische moestuin aan te leggen, zodat de mensen die van hen afhankelijk zijn toegang krijgen tot gezonde lokale voeding. Tenslotte komt er in iedere grote stad een kennisinstituut waar burgers gratis cursussen kunnen volgen over dingen als permacultuur, krijgt iedere school een schooltuintje, wordt ‘regeneratieve voeding’ een verplicht vak én worden alle reguliere boeren geholpen om over te stappen naar ecologische landbouw voor de lokale markt.
Ongekende transformatie
De bekendmaking van al deze beleidsmaatregelen bracht een golf van positieve energie teweeg. Kinderen, ouders, jongeren en ouderen: iedereen ging samen aan de slag. In de meeste buurten werd een straatfeest georganiseerd om gezamenlijk een plan op te stellen voor de wijk. Veel mensen besloten zelfs om hun zomervakantie te besteden aan het opstarten van een lokaal voedselproject. Anonieme grijze gebieden veranderden hierdoor langzaam in bruisende groene gemeenschappen.
Ook bestaande boeren begonnen mee te doen. Eindelijk werd hen niet langer alleen verteld dat ze ecologischer moesten worden, maar kregen ze ook de financiële en praktische steun om de overstap te maken. Dure infrastructuur werd bijvoorbeeld door de overheid opgekocht, om er vervolgens op circulaire wijze nieuwe producten van te maken. Zo werden onderdelen van tractoren gebruikt voor nieuwe brandweerwagens.
2027…
Drie jaar na het begin van de lokale voedselrevolutie is Nederland een compleet ander land geworden. Van groene woestijn naar divers paradijs. Regeneratieve boeren zoals Anne van Leeuwen en Ricardo Cano van Bodemzicht zijn niet langer de uitzondering, maar de norm. Overal in Nederland slaan boeren nu meer CO2 op in hun gezonde bodem dan dat ze uitstoten, waardoor ze klimaatpositief zijn. En plek maken voor wilde dieren en planten op je boerderij is de normaalste zaak van de wereld.
Ook in steden is de transformatie ongekend. Van dakgoten vol kruiden en drijvende boerderijen op rivieren tot fruitbomen middenin het centrum: overal waar je kijkt is wel iets eetbaars te vinden. En niet alleen op kleine schaal. Zo vind je in de kelders van Utrecht honderden champignon-kwekerijen, worden de daken van Nijmeegse supermarkten gebruikt als stadsboerderijen en zijn Amsterdamse bedrijventerreinen omgetoverd tot eetbare ecosystemen.
Meer welzijn
Door de transformatie zijn mensen een stuk gezonder gaan leven. Al het groen zorgt voor minder stress en de hernieuwde connectie tussen mens en voedsel maakt dat we beter zijn gaan eten. Hierdoor zijn welvaartsziektes zoals obesitas, een hoog cholesterolgehalte en diabetes type 2 met vijftig procent afgenomen, waardoor de zorgkosten enorm zijn gedaald. Ook hebben veel mensen hun bullshitjob opgezegd, om hun hart te volgen en iets met voedsel te gaan doen. En mensen met een kleine portemonnee hebben door de gratis voedselbossen in parken en vele buurtmoestuinen nu ook toegang tot gezond en vers eten.
1 januari 2030
Inmiddels ben ik net wakker geworden in het jaar 2030 en één ding is zeker: niemand wil ooit nog terug. We hebben het doel van tachtig procent lokale en biologische voedselproductie gehaald. De CO2-uitstoot is hierdoor met tweederde afgenomen. Dit komt niet alleen doordat de landbouw vrijwel volledig klimaat-positief is én we bijna geen voedsel meer importeren uit verre oorden, maar ook omdat er in steden een stuk minder wordt uitgestoten. De circulaire economie is daar volledig op gang gekomen. Zo wordt afvalwater van de stad gezuiverd om groenten en fruit van irrigatie te voorzien en wordt restwarmte van boerderijen op een slimme manier hergebruikt om huishoudens te verwarmen. Ook hebben grote uitstoters als Tatasteel door de grootschalige transitie het licht gezien. Ze zijn overgestapt op waterstof en maken niet langer nieuw staal, maar maken van oud staal nieuwe grondstoffen.
Harmonie
En de mensen? Die zijn gelukkiger en gezonder dan ooit. De hernieuwde connectie met voedsel heeft voor een sterkere band met de natuur, anderen en onszelf gezorgd. We voelen ons minder opgejaagd, koken meer, zijn veel buiten en kennen onze buren van de lokale moestuin. Ook op andere gebieden zijn we bewuster geworden. Zo verspillen we bijna geen voedsel meer, kopen we minder spullen, delen we met elkaar wat we nodig hebben en zijn we meer plantaardig gaan eten.
In het buitenland staat Nederland inmiddels niet langer bekend als gierig kikkerlandje, maar als lichtend voedsel-voorbeeld. We hebben zelfs tientallen andere landen geïnspireerd om ook aan de slag te gaan.
En politici van over het hele spectrum hebben gezien wat samenwerken kan opleveren, waardoor de verdeeldheid in de politiek is afgenomen. In plaats van elkaar af te branden, richten ze zich nu gezamenlijk op de lange termijn. Want lokale voedselproductie is een mooi begin. Maar we zijn er nog niet. Het volgende doel? Een compleet regeneratieve samenleving creëren. Ik kijk er nu al naar uit.
Op dit moment strijden burgers in de Amsterdamse Lutkemeerpolder voor een lokaal en ecologisch voedselsysteem. En ze hebben jouw hulp hard nodig!
Meer lezen over lokale en regeneratieve voedselproductie? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang gratis ons laatste e-magazine.
Oorspronkelijk gepubliceerd op 18 november 2020. Laatste update: 14 december 2022