Chocolatemakers werkt met (h)eerlijke repen aan een decentrale chocolade-industrie
Al jaren bevinden cacaoboeren in West-Afrika zich in een benarde positie. Een probleem waar veel grote spelers bij betrokken zijn en dat niet of nauwelijks lijkt te veranderen. Toch maken Rodney Nikkels en Enver Loke van Chocolatemakers positieve impact met hun chocolade. Hoe doen ze dat? En waarom is het nodig? Mede-oprichter Rodney Nikkels vertelt ons alles over zijn visie en missie.
1. Hoe ben je op het idee gekomen om Chocolatemakers te beginnen?
“Ik heb een achtergrond in tropische landbouw en heb jarenlang projecten uitgevoerd in productielanden om boeren middels handel een beter leven te verschaffen. Eerst in koffie, daarna in cacao. Zo werkte ik onder andere aan certificeringstrajecten waarbij we de boer hielpen om de kwaliteit van zijn cacaoboon te verbeteren. Zoiets kost boeren veel tijd en geld, maar ze krijgen er relatief weinig voor terug. Cacao van betere kwaliteit levert namelijk geen hogere prijs op, en dus ontbreekt de incentive.
Na jarenlang in allerlei projecten te hebben gewerkt dachten mijn businesspartner Enver en ik: is het niet beter om zelf onderdeel van de keten te worden, in plaats van aan de zijlijn te vertellen hoe het moet? Nederland heeft een lange geschiedenis in cacao en chocolade en het leek ons leuk om dat terug te brengen. Zo zijn we Chocolatemakers gestart.”
2. Wat gaat er op dit moment allemaal mis in de chocolade-industrie?
“De meeste problemen doen zich aan het begin van de keten voor. Cacao is een vrij ziektegevoelige plant die bij uitstek groeit in kleine plantages, zonder grote plantagesystemen en mechanisatie. En het duurt een tijd voordat je cacao kunt oogsten. Bovendien zijn bodems in West-Afrika niet altijd het meest geschikt om cacao te telen. Als je de productie wilt verhogen, moet je er veel tijd en arbeid insteken. Dat is niet aanlokkelijk als je er vrijwel niets voor terugkrijgt.
“De enige manier om voor zo weinig geld te produceren is door goedkope arbeid in te zetten”
Ook problematisch is dat er zo’n 25 miljoen cacaoboeren en zo’n 2 miljard chocoladeconsumenten zijn, maar dat slechts een tiental multinationals zeventig procent van de wereldmarkt bedient. In zulke productiesystemen hebben de leveranciers van de primaire grondstoffen een slechte onderhandelingspositie. In dit geval zijn dat de cacaoboeren.
Dan komen we bij de lage wereldmarktprijs en fluctuerende prijs van cacao, waardoor boeren geen prijsgarantie hebben en vaak alleen oogsten als de prijs hoog is. Van wat boeren verdienen roomt de lokale overheid in West-Afrika ook nog een groot gedeelte af. Er blijft dus weinig over. De enige manier om voor zo weinig geld te produceren is door goedkope arbeid in te zetten. En dan kom je uit bij het volgende probleem: kinderarbeid.”
3. Hoe ziet de keten van de chocolade-industrie er uit?
“Een kleine boer verkoopt zijn cacao aan een opkoper of een zogenaamd ‘Buying Station’ van een lokale of internationale cacaohandelaar. Vanuit daar gaat het naar de haven, waar het gesorteerd en schoongemaakt wordt. In sommige landen zoals Ghana is er een cacaoboard die de cacao controleert en dan verder verkoopt. Dan wordt het verscheept door internationale handelaren. De cacaobonen worden vervolgens opgeslagen in bijvoorbeeld Amsterdam of Antwerpen, want het is een seizoensproduct. Daarna wordt de cacao gebrand en vermalen tot het halffabricaat cacaomassa. Dit gebeurt veel in de Zaanstreek. Deze cacaomassa is de grondstof voor de chocolade-industrie. Vanuit de chocoladefabrieken gaat het naar bedrijven die er tabletten van gieten en het verpakken. Die tabletten worden door de merken op de markt gebracht en pas dan komt het via groothandel of retail bij de consument terecht. Er zitten dus heel veel schakels tussen die ieder een klein deel van de waarde toevoegen.”
4. En hoe ziet jullie keten eruit?
“Wij werken samen met coöperaties waarvan de leden op biologische wijze cacao van bijzondere kwaliteit verbouwen. Ook moet de coöperatie in staat zijn de cacao te exporteren zonder tussenkomst van andere handelaren. De cacaobonen die we kopen laten we zelf verschepen. Soms besturen we het schip, zoals bij de Tres Hombres voor de cacao uit de Dominicaanse Republiek. Vervolgens slaan we het op en maken we van onze cacaobonen chocolade. Dat noem je “Bean to bar”. Vanuit daar gaat het richting onze verkooppunten.”
5. Wat maakt jullie chocolade eerlijk?
“Als je mooie chocolade wilt maken, moet je boeren daarvoor betalen. Cacao is een interessant gewas met veel verschillende smaakprofielen. Om die tot uiting te laten komen in je eindproduct heb je goede kwaliteit nodig. Dat kan alleen als de boer daar als vakman mee bezig is. En die kan dat alleen doen als hij daarvoor wordt betaald.
Op dit moment ligt de wereldprijs van cacaobonen op zo’n 2400 dollar per 1000 kilo. Wij betalen boeren tussen de 3500 en 4000 dollar per 1000 kilo, zodat ze er goed van kunnen leven.”
6. Wat doen jullie nog meer om positieve impact te maken?
“Wij proberen op alle aspecten te verbeteren. Onze verpakkingen zijn biologisch afbreekbaar, we hebben een eigen productie op basis van zonne-energie en onze transport is duurzaam. Klanten binnen de ring van Amsterdam ontvangen de chocolade per fietskoerier en twee keer per jaar brengen fietsfanatici onze chocolade per bakfiets naar Duitsland.”
7. Is een reep van Chocolatemakers ook in andere opzichten anders dan wat ik in de supermarkt koop?
“In de meeste chocolade die je in de supermarkt koopt is suiker het hoofdbestanddeel. Op de ingrediëntendeclaratie staat cacao daardoor vaak pas op de derde of vierde plaats. Bij ons speelt de cacao wél de hoofdrol.”
8. Jullie repen waren een tijdlang niet Fair Trade-gecertificeerd. Waarom waren ze dat eerst niet en nu wel?
“Laat ik vooropstellen dat we het principe van eerlijke handel (Fair Trade) heel belangrijk vinden. Als je armoede wilt aanpakken moet je ervoor zorgen dat mensen genoeg verdienen. Voor boeren betekent dit dat ze een betere prijs voor hun product krijgen dan wat de wereldmarkt ze zou bieden. Vanuit die gedachte is Fair Trade ontstaan.
In 1992 is de prijs van Fair Trade-gecertificeerde cacaobonen vastgesteld op 2000 dollar per 1000 kilo. Dat was destijds een mooie prijs, maar in die prijsbepaling zijn geen inflatieprincipes ingebouwd. Daarom is de minimumprijs jarenlang hetzelfde gebleven. Als je de inflatie zou meerekenen, kom je uit op een prijs van 3500 dollar per 1000 kilo. Het principe van Fair Trade ondersteunen wij dus als geen ander, en onze chocolade voldeed altijd al aan de criteria. Alleen voor de invulling is de laatste jaren te weinig aandacht geweest en daarom wilden wij geen certificering.
“Als je armoede wilt aanpakken moet je ervoor zorgen dat mensen genoeg verdienen met wat ze doen”
Nu heeft Fair Trade het systeem recent aangepast en focust het zich nu op het ‘living income‘. Wat moet de boer krijgen zodat hij ervan kan leven? Wij vinden dat dusdanig belangrijk dat we daarbij betrokken willen zijn en we hebben ook goed contact met Fair Trade. Daarom zijn onze repen nu wel gecertificeerd. Wat ook meespeelt is dat een deel van onze klanten er simpelweg om vraagt.”
9. Hoe ziet Chocolatemakers er over vijf jaar uit?
“Op dit moment is de basis goed. We hebben mooie chocolade, een goede manier van inkopen, de juiste manier van verwerken en duurzaam transport. Nu is het tijd om meer impact te maken door meer te verkopen, en dus te groeien.
De afgelopen jaren hebben we samen met leveranciers in Zuid-Amerika een grotere fabriek opgezet in Peru. De boeren zijn daar de eigenaren van en wij zijn lid van de coöperatie. Dat model van een decentrale chocolade-industrie waarbij boeren de waarde toevoegen in plaats van verwerkers en chocolademakers hier is fantastisch. Ik denk dat we daarmee verder gaan. We kunnen er ook voor kiezen om een nog groter deel van het productieproces daar te laten plaatsvinden, zodat de boeren halffabrikaat van het eindproduct leveren, in plaats van de ruwe grondstof.”
10. En de cacao-industrie in zijn geheel, hoe ziet die er over vijf jaar uit?
“Ik vermoed dat die niet zoveel zal veranderen. De tanker is moeilijk van zijn koers te wijzigen. De chocolade-industrie is gebaseerd op de inkoop van goedkope grondstoffen en veel tussenschakels. De kleine boer legt het hierin af en wentelt zijn kosten af op de natuur (ontbossing) en de toekomstige generatie (kinderarbeid).
“De tanker is moeilijk van zijn koers te wijzigen”
De wijze van cacao produceren in West-Afrika is in de basis niet duurzaam. Boeren ontvangen vaak slechts vijftig tot zestig procent van de wereldmarktprijs en moeten soms ook nog een deel van de oogst afstaan aan de landeigenaar. En de wereldmarkt zorgt er tegelijkertijd voor dat een kleine boer uit Ivoorkust ‘concurreert’ met een boer in bijvoorbeeld Congo. Dit model is onhoudbaar, want het staat bedrijven toe in te kopen tegen de laagst mogelijk prijs.
Degenen die dit moeten oplossen zijn de partijen die hier de afgelopen honderd jaar van hebben geprofiteerd. Het wordt tijd dat zij hun verantwoordelijkheid nemen. Alles begint bij het betalen van een prijs die de kosten dekt én voor een leefbaar inkomen zorgt. In de tussentijd bouwen wij door aan een nieuw model dat in de basis future proof is.”
Copyright headerbeeld: Chocolatemakers
Iedere week een flinke dosis positiviteit en blikverruimende kennis in je mailbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang gratis ons nieuwste e-magazine. Inspiratie gegarandeerd.