Er zijn niet altijd supermarkten geweest. Zo zorgen we voor genoeg natuur om in te wildplukken
Soep maken van brandnetels, kastanjes rapen in het bos en paddenstoelen zoeken. Wildplukken is ‘hot’, volgens Staatsbosbeheer. Maar hebben we wel genoeg natuur om met z’n allen te kunnen wildplukken?
“Dit is schapenzuring”, vertelt wildplukker Joyce, terwijl ze een klein plantje laat zien: “Je herkent het aan het blad dat lijkt op een schapenkop.” Samen met acht anderen doe ik mee aan de eerste wildplukexcursie van Joyce – die ze via een Facebook-evenement heeft georganiseerd. We zijn in mijn lievelingsbos Heumensoord en het regent hard. Ik heb mijn sandalen uitgedaan en heb me maar overgegeven aan het zeiknat worden. We proeven de schapenzuring. “Je kan het gebruiken in salade als vervanging voor citroen”, zegt Joyce terwijl we hoofdknikkend de smaak herkennen. Naast schapenzuring plukken we duizendblad, smalle weegbree en look-zonder-look. Ik leer over de medicinale werking van wilde planten, over de voedingswaarde en de gerechten die je ermee kan bereiden.
Sinds deze excursie is een wildpluk-passie in mij aangewakkerd. Ik deed mee aan nog een wildplukwandeling van Joyce met in de hoofdrol naaldbomen, en één in het Osdorppark waar ik meer leerde over wilgenbast (te gebruiken als natuurlijke pijnstiller). Overal waar ik kom determineer ik met de app Pl@ntNet de vegetatie en van mijn tante kreeg ik een wildplukgids met tweehonderd plantensoorten. Ik verslond het boekje in een dag.
Maar ergens wringt het, want als ík wildpluk, wildplukken meer mensen. Sterker nog: het is een erg populaire bezigheid. Er zijn talloze workshops te vinden, wildpluk-influencers floreren op Instagram, als je een boekenwinkel binnenloopt staan wildpluk-handboeken vooraan en restaurants gebruiken steeds vaker wilde planten in de keuken. Natuurmonumenten verkoopt wildplukgidsen en excursies en Staatsbosbeheer noemt wildplukken zelfs ‘hot’. Maar is het wel mogelijk om met z’n allen te gaan wildplukken of roven we op deze manier de natuur leeg en ontnemen we daarmee het voedsel van dieren?
Om het natuurleven te beschermen is wildplukken in Nederland officieel verboden. Maar in werkelijkheid wordt wildplukken gedoogd. Staatsbosbeheer vermeldt dat zij een champignonbakje van 250 gram gevuld met wilde planten toestaan. En er zijn goede redenen om wél wild te plukken.
Wildplukker Johan Kleijn (62) heeft de afgelopen jaren wildplukken in populariteit zien stijgen. Een mooie ontwikkeling, vertelt hij in zijn favoriete habitat ‘het Diemerbos’, want: “er is niet altijd een Albert Heijn geweest” en op deze manier leren “mensen weer waar eten vandaan komt”. Op zijn twintigste woonde hij met zijn ouders op Ruigoord en daar begon hij met wildplukken en vissen vangen. In de afgelopen veertig jaar heeft hij zijn kennis uitgebreid en is hij volgens IVN Natuureducatie expert op het gebied van wildplukken. Als de supermarkten van de ene op de andere dag weg zouden vallen, weet Johan hoe hij moet overleven in de natuur. En dat gunt hij iedereen.
Op zijn Youtube-kanaal ‘Nieuwe jagers en verzamelaars’ zijn videos te zien waarin hij uitlegt hoe je berkensap kan aftappen met een fles-installatie, hoe je fluitenkruid kan herkennen en welke paddenstoelen eetbaar zijn. Naast zijn werk in de jeugdopvang, organiseert hij wildpluk- en bushcraft excursies voor zowel basisscholen, de pubers uit de jeugdopvang als volwassenen. Johan: “Kinderen zijn eigenlijk altijd wel enthousiast als het over de natuur gaat, maar als ze pubers worden is natuur opeens saai en stom. Totdat ik ze iets laat proeven van wilde planten, dan zijn ze om. Liefde van mensen gaat door de maag.”
Het westerse dieet bestaat voor het grootste deel uit tarwe, soja en maïs. Gevarieerd eten blijkt beter voor ons te zijn: wilde planten voorzien in die diversiteit. Bitterstof komt bijvoorbeeld nauwelijks voor in ons dieet, terwijl talloze wilde planten bitter zijn. Bovendien is de voedingswaarde van wilde planten vele malen hoger dan supermarktvoedsel door de gezonde bodem van een bos.
Meer nog dan gezond zorgt wildplukken voor een meer diepgaande relatie met de natuur. Dat voel ik tijdens het wildplukken: ik pak een plantje op, observeer het van alle kanten en als ik het herken, proef ik het. Op die momenten ben ik onderdeel van de natuur, in plaats van een passant. “Wat geeft nu meer verbondenheid dan van de natuur te eten?” onderschrijft Agnes van den Berg, omgevingspsycholoog en hoogleraar natuurbeleving aan de Rijksuniversiteit Groningen, op het Belgische platform EOS Wetenschap: “Het zoeken van voedsel is een oerinstinct; onze voorouders, de jagers en verzamelaars deden het al. Onderzoek heeft aangetoond dat mensen zich rustiger voelen nadat ze in contact met de natuur zijn geweest. Tijdens het bij elkaar sprokkelen van je eigen avondmaal komt het gehaaste leven van onze moderne tijd even tot stilstand.” Wildplukken is niet voor niets nú zo’n populaire activiteit: veel van ons verlangen naar meer verbinding met de natuur.
Maar wanneer iedereen gaat wildplukken, volstaat de regel ‘een champignonbakje’ niet. Want: wanneer de hele Nederlandse bevolking iedere week een champignonbakje uit het bos meeneemt, wordt wekelijks 4.250.000 kilo wilde planten aan de natuur onttrokken. Gezien het beetje natuur dat we nog over hebben en de beperkte habitat van wilde dieren, roven we alsnog het bos leeg.
“Dieren hebben geen supermarkten.” De ethiek van wildplukken zit ‘m volgens Johan in ‘alleen plukken waar overvloed van is’. “Niemand vindt het erg als je planten weghaalt die ‘onkruid’ worden genoemd, brandnetels bijvoorbeeld. Daarnaast zeg ik altijd: als er maar weinig van een wilde plant staat, laat het dan staan. Staat er veel, neem er dan alleen van mee wat je nodig hebt.” We brengen het gelijk in de praktijk als we door het Diemerbos lopen. Johan laat de inheemse berenklauw (de exotische berenklauw is giftig, dus pas goed op welke je plukt) zien. We proeven een een zaadje – dat naar mandarijn en zeep blijkt te smaken – en laten de rest staan.
Voor de dieren laat ik wilde planten graag staan, maar het voelt als een schraal compromis: omdat er weinig natuur over is in Nederland kunnen we niet vrij wildplukken en ons op die manier verbonden voelen met de natuur. In landen als Frankrijk en Duitsland – waar veel meer natuur is per inwoner – is wildplukken een nationale bezigheid. In plaats van wildplukken te beperken, kunnen we er ook voor kiezen juist meer wildpluk-mogelijkheden te realiseren.
In New York doen ze dat met een drijvend voedselbos. Omdat het in de publieke sfeer verboden is om wild te plukken, hebben de initiatiefnemers een drijvend stukje natuur gerealiseerd dat niet onder deze wetgeving valt. Dus hier kunnen New Yorkse wildplukkers hun lol op. Johan heeft een andere suggestie voor Nederland: geef een deel van alle landbouw terug aan de natuur. Wanneer je al die weilanden met rust laat ontstaat er vanzelf een bos, want de Aarde is altijd bezig om haar bodem nog meer te bedekken en nog meer overvloed te creëren. De Partij voor de Dieren is alvast begonnen met een campagne om landbouwgrond vrij te kopen voor nieuwe natuur. Niet alleen in weilanden kunnen we dit principe toepassen: ook in de stad kunnen we de natuur toelaten. In parkjes die alleen uit gras bestaan bijvoorbeeld, op verlaten terreinen of tegeltjes wippen van een grote stoep. Nu de behoefte aan wildplukken groeit en we ‘alleen mogen plukken waar overvloed van is’, moeten we zorgen dat er een overvloed aan natuur is. Zodat iedereen zich weer kan verbinden met de Aarde onder onze voeten.
Meer lezen over hoe we de verbinding met de Aarde onder ons kunnen herstellen? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en krijg ‘het groenste e-magazine ooit’ cadeau!