10 vragen aan Mark Venner, de boer die zijn koeien inruilt voor bomen
Als boerenzoon Mark Venner over het land tuurt dat al twee eeuwen in het bezit is van zijn familie ziet hij niets dan gras. Heel af en toe beweegt er een haas. Verder lijken de twintig hectare van het melkveebedrijf verstoken van elke vorm van leven. Maar niet voor lang. Want Mark heeft grootse plannen. De komende jaren wordt deze groene woestijn omgetoverd tot voedselbos.
Het Leuker Voedselbos, gelegen in Baexem, midden-Limburg, wordt een plek die bruist van het leven. Het bos herbergt eetbare planten, bomen en struiken. De natuur kan hier zijn gang gaan en ecosystemen krijgen de kans om volledig tot bloei te komen. In het voedselbos loopt geen vee rond en in vergelijking met traditionele landbouw vindt er veel minder beheer plaats.
Het zal nog jaren duren voordat Mark – letterlijk – de vruchten kan plukken van zijn voedselbos. Toch houdt dat hem niet tegen om de stap te zetten naar een compleet ander voedselsysteem. Een systeem dat voorbereid is op de toekomst. Want: “Het is onvermijdelijk om deze keuze te maken.”
Terwijl Mark buiten aan het werk is, neemt hij de tijd om ons alles te vertellen over zijn transitie van melkveehouder naar voedselboswachter.
1. Kun je iets over de geschiedenis van je familieboerderij vertellen?
“In 1818 is de eerste generatie van de familie Venner hier begonnen met boeren. Destijds was het systeem nog zo dat je vooral verbouwde wat je zelf nodig had en wat overbleef verkocht je. Iedere boer had een klein perceel. Toen kwam de tijd van specialisatie en schaalvergroting. Dat leidde ertoe dat mijn opa in de jaren zeventig de keuze maakte om alleen nog melkkoeien te houden. Vijftig stuks. Daar is twintig hectare gras voor nodig. En dat is eigenlijk niet genoeg. Als je mee wilt doen in de rat race, zijn vijftig koeien niet rendabel.”
2. Je wilt die weilanden stapsgewijs omvormen tot voedselbos. Waarom een voedselbos?
“Enerzijds wil ik niet meer mee in de rat race. We moeten als boeren steeds dieper ploegen, we moeten steeds hardnekkiger de grond bewerken om nog te kunnen telen wat we willen telen. Het gebruik van kunstmest en chemicaliën zorgt ervoor dat de bodemkwaliteit steeds verder achteruit gaat.
Anderzijds zie ik twintig hectare gras stil liggen. Het is gewoon triest om te zien hoe weinig leven er is.
Ik hou van het boeren beroep: veel buiten zijn, je eigen dag indelen, niet of nauwelijks verantwoording aan iemand afleggen. Maar ik wil geen boer zijn die de hele dag op zijn tractor zit en zijn dieren in de stal heeft staan. Ik geloof in een ander systeem. Een systeem waarin we als boer met de natuur samenwerken. Zo wordt 80 procent van ons voedsel bestoven door insecten. Het lijkt me dan ook niet meer dan logisch dat zij een plek krijgen in het systeem. Ik heb daar bijvoorbeeld houtwallen voor aangeplant aan de randen van het voedselbos. Die zijn speciaal voor de biodiversiteit en niet voor menselijke consumptie. Naast een voedselbron voor de insecten vormen ze ook een schuilgelegenheid voor dieren als dassen of egels.”
3. Produceert het voedselbos straks meer voedsel dan de huidige boerderij?
“Ja, zeker. Een voedselbos biedt een hogere diversiteit aan voedsel. Dit zorgt voor een hogere opbrengst per vierkante meter. Het voedselbos rendeert hierdoor op termijn beter dan een traditionele boerderij. Het blijft natuurlijk een risico, maar er zijn schattingen dat een voedselbos na twintig jaar minimaal 10.000 euro per hectare oplevert. Voor een reguliere boer is dat vele malen minder.”
4. Als een voedselbos zoveel kansen biedt, waarom zijn er dan nog zo weinig boeren die net als jij de overstap maken?
“Boeren zijn gewend om hun land vrijwel dagelijks te bewerken. Daar zijn allemaal handelingen voor nodig, die je bij een voedselbos niet uitvoert. Het gaat voor veel boeren tegen hun eigen natuur in om met de natuur mee te werken. Een voedselbos is een totaal andere manier van werken, die vraagt om een flinke dosis bewustwording. Want uiteindelijk begint het daar allemaal bij: bewustwording.”
5. Veel boeren zeggen daarnaast vast te zitten in een verouderd systeem. Ze willen wel overstappen, maar kunnen niet. Ben jij het daar mee eens?
“Ja. Het grootste struikelblok zijn de financiën. Enerzijds is er geen subsidie voor aanplanting. Daarnaast biedt het voedselbos pas na zeven tot acht jaar echt opbrengst. Dat druist in tegen de huidige manier van boeren: zoveel mogelijk opbrengst binnen een zo kort mogelijke termijn op een zo’n klein mogelijk oppervlak. Veel boeren zitten gevangen in regelgeving of hebben een bank die in hun nek hijgt. Dat is ook het voordeel van een kleinschalig familiebedrijf. Dan is de omschakeling makkelijker.
Ik heb een hele hoge intrinsieke motivatie om dit te doen. Maar er is ook gewoon geld nodig. Als er een tegemoetkoming zou zijn voor boeren die wél een omslag willen maken, dan kan het nog sneller. Bij ons is op dit moment een vierde van het land aangeplant als voedselbos. Elk jaar moet daar een hectare bijkomen.”
6. Samenwerking is vaak de sleutel tot succes. Jij doet dit project niet in je eentje. Kun je iets vertellen over de partners die jou steunen en waarom zij zo belangrijk zijn?
“Support van je naasten is het mooiste en belangrijkste wat er is. Mijn gezin, ouders, broers en zussen. Alle neuzen staan dezelfde kant op. Wij zetten deze transitie samen in gang. Daarnaast ben ik Stichting Voedselbosbouw Nederland heel erg dankbaar. Zij zorgen voor begeleiding en inrichting. Wouter van Eck, dé voedselbospionier van Nederland, helpt ons. Samen kijken we naar zaken als hoe we het voedselbos gaan inrichten, wat planten we aan? Doordat wij vijf hectare inbrengen, kunnen we daarnaast meedoen aan de Green Deal Voedselbossen.
Ook Stichting IKL, waar ik zelf werkzaam voor ben, helpt mee. Zij geven advies en zorgen voor het ontwerp. Stichting IKL is partner van Stichting Voedselbosbouw Nederland en helpt naast het Leuker Voedselbos momenteel ook bij de realisatie van andere voedselbossen in Limburg.
Tot slot worden we gesteund door Grootouders voor het Klimaat. Deze stichting, ondersteund door Urgenda, heeft een crowdfundingsactie geïnitieerd, om zo voor een financiële tegemoetkoming te zorgen.”
Tip: wil je zelf bijdragen aan het Leuker Voedselbos? Kom dan tijdens Treevember naar het Tree Fest op 27 november. Tree Fest is een bomenplantfestival met leerzame workshops, kunst, muziek, lekker (plantaardig) eten en drinken en natuurlijk bomen planten.
7. Wat vindt je familie van deze omschakeling?
“Het is heel geleidelijk gegaan. Na zestig jaar op een bepaalde manier gewerkt te hebben, was het voor mijn vader natuurlijk best moeilijk om te horen dat het ook anders kan. Ik heb hem een aantal keer meegenomen naar Wouter van Eck. Mijn vader heeft veel meegedacht. Ook mijn broers en zus zijn betrokken in het project. Als vennoot zijn zij allemaal partner van het bedrijf. Iedereen staat erachter en denkt mee.”
8. Je vader gaat over twee jaar stoppen met de koeien. Zie jij in de toekomst überhaupt nog melkkoeien in Nederland?
“Jazeker, melkkoeien op zichzelf zijn namelijk geen probleem. Het product is niet het probleem. Onze manier van produceren en consumeren is dat wel.”
9. Als jij het voor het zeggen zou hebben, hoe zou het voedselsysteem van de toekomst er dan uitzien?
“Los van wát je produceert: het moet met de natuur meewerken, niet tegen de natuur in. Om weer even het voorbeeld van melk te nemen: ik denk dat er heel veel alternatieven zijn voor koeienmelk. Maar áls je dan toch koeienmelk produceert, doe dat dan natuurinclusief. Dus niet op een manier zodat er bij wijze van spreken drie liter melk per persoon per dag is. Wie weet wordt melk dan wel een luxeproduct.”
10. Hoe kan ik, als consument, mijn steentje bijdragen aan het voedselsysteem van de toekomst?
“Koop lokaal. Ga eens bij de boer langs. Als je daar rechtstreeks koopt, dan heeft de boer de grootste marge en jij hebt het meest verse product dat uit de regio komt. Het zou daarnaast heel mooi zijn als er in de supermarkten duurzame keuzes gemaakt kunnen worden. Als je nu in de supermarkt kijkt, ligt er allemaal fruit uit een ander continent. Terwijl dat helemaal niet nodig is. Er zijn veel mensen die nog geen weet hebben van wat we hier allemaal zelf kunnen telen. Natuurlijk moet je geen invasieve exoten verbouwen, maar een hoge diversiteit is goed voor de ecologie. Daar kun je je voordeel mee doen. Aardappels komen ten slotte oorspronkelijk ook uit Peru.”
Iedere week meer tips en artikelen vol blikverruimende kennis in je mailbox? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang gratis ons nieuwste e-magazine. Inspiratie gegarandeerd!
Oorspronkelijk gepubliceerd op 4 januari 2021. Laatste update: 26 oktober 2021