Het Commonistisch Manifest

15 mei 2025 DOOR Gastauteur Verbonden LEESTIJD: 8 MIN

‘Het Commonistisch Manifest’ is de appendix van het nieuwe boek ‘Ecoliberalisme’ van Kees Klomp dat op 8 mei jongstleden verscheen bij Uitgeverij De Geus. MaatschapWij kreeg van Kees de primeur om dit manifest – los van het boek – te publiceren.

We leven in een gevaarlijke tijd. Haat en kwaadaardigheid zijn ‘in’, liefde en zachtaardigheid zijn ‘uit’. De afgelopen jaren hebben we onder leiding van nationaal-populistische politici op vele plekken in de wereld een ruk naar radicaal-rechts gezien. Deze nationaal-populistische politici doen zich daarbij met opzet dommer voor dan ze zijn. Sterker nog, het is eigenlijk een uiterst slimme strategie. Met hun ‘domrechtse retoriek’, zoals Sander Schimmelpenninck het in zijn boek De domheid regeert noemt, doen zij de ‘gewone man en vrouw’ geloven dat er een verhitte strijd gaande is tussen links en rechts. Populisten hebben mensen massaal doen geloven dat alles-links-van-radicaal-rechts schuldig aan de toestand van de wereld is. Omdat de radicaal-rechtse populisten hierbij niet alleen gebruikmaken van domheid maar nadrukkelijk ook van haatdragende kwaadaardigheid, zou ik in navolging van Schimmelpennincks ‘domrechts’ ook de term ‘kwaadrechts’ willen introduceren. Domheid en kwaadheid versterken elkaar. Woede maakt mensen blind en dom. Het is een effectief electoraal machtsmiddel, en rechts-populistische politici weten dit donders goed.

Maar staan modern links en rechts eigenlijk wel echt zo lijnrecht tegenover elkaar? Dat wat we tegenwoordig links noemen strijdt voor een liberale versie van democratie waarin individuele vrijheden en rechten centraal staan, een progressief wereldbeeld, gelijkwaardigheid, globalisering en een streven naar vooruitgang. Dat wat we rechts noemen strijdt voor een niet-liberale versie van democratie waarin christelijke familiewaarden en tradities beschermd moeten worden door middel van conservatieve en nationalistische politiek. Er zijn zeker grote culturele verschillen tussen beide kampen. Maar er zijn evenzo grote culturele overeenkomsten.

Zowel aan de progressieve linkerkant als aan de conservatieve rechterkant van het politieke spectrum heersen onbehagen, onvrede, onmacht en een gevoel van onveiligheid. En zowel aan de kosmopolitische linkerkant als aan de nationalistische rechterkant wordt geworsteld met een steeds precairder wordend bestaan, het kille marktfundamentalisme, toxisch individualisme, de verslaving van consumentisme, de almacht van het grootkapitaal en vooral de voortschrijdende ecologisch-economische ineenstorting. Het lijkt alsof onze samenleving ongeneeslijk gebroken is, maar in werkelijkheid lijden we massaal onder hetzelfde kapitalistische systeem.

In werkelijkheid is er helemaal geen strijd tussen links en rechts. Dat is een zorgvuldig gecreëerde pseudostrijd. Het is een rookgordijn, een afleidingsmanoeuvre. De werkelijke strijd speelt zich af tussen een piepkleine ultrarijke elite die zijn geld verdient met geld – het accumuleren van kapitaal door het laten renderen van bezit – en de werkende massa voor wie het leven steeds onzekerder en onveiliger wordt. Er is geen cultuurstrijd maar een klassenstrijd. En die werkende massa, dat zijn wij allemaal. Zowel de praktisch opgeleide werkende klasse als de theoretisch opgeleide werkende klasse zit in de hoek waar de klappen vallen. Er ontstaat een gigantisch precariaat, een door hoogleraar Guy Standing gemunt begrip om een groep mensen te duiden die in structurele socio-economische onzekerheid leven. Een steeds grotere groep mensen zal door de voortschrijdende economisch-ecologische verelendung gedwongen worden een precair leven te leiden.

Onderzoek toont overduidelijk aan dat de kleine groep ultrarijken steeds rijker wordt en de grote groep werkenden steeds armer. Omdat het leven almaar duurder wordt, loont werken steeds minder. De ‘werkende arme’ is vandaag de dag een steeds vaker voorkomend maatschappelijk gegeven, alsmede mensen die twee of meer banen tegelijk hebben om in hun levensonderhoud te kunnen voorzien. Er is een gapende, perverse vermogenskloof tussen miljardairs en de precaire massa. En die kloof wordt elke dag alleen maar groter. Een – letterlijk – handjevol mensen is even vermogend als de armste helft van de wereldbevolking.

Kortom: er heerst geen strijd tussen rechtse praktisch opgeleide werkenden en linkse theoretisch opgeleide werkenden, zoals populistische politici ons doen geloven, maar tussen een accumulerende, bezittende bovenklasse en een werkende onderklasse die niet over kapitaalmiddelen beschikt. De radicaal-rechtse politici zijn dus helemaal niet de belangenbehartigers van de gewone, kleine man en vrouw, maar eigenlijk de nuttige idioten van het grootkapitaal. De kapitaal bezittende elite gedijt bij de populistische verdeel-en-heersretoriek. De onderlinge strijd tussen werkende mensen houdt de gemoederen bezig en leidt de aandacht af van het echte probleem: de gapende vermogenskloof tussen de grote werkende klasse en de kleine bezittende klasse. Legitieme gevoelens van onbehagen bij de mensen – onze samenleving is momenteel op alle mogelijke manieren onveilig en onzeker – worden op deze manier gekanaliseerd in een voor het grootkapitaal veilige richting: via een horizontale strijd in plaats van een verticale strijd.

Willen we deze situatie veranderen, dan moeten we de juiste strijd voeren: niet tegen elkaar, maar tegen de macht van het grootkapitaal. Verticaal dus. De polariserende strijd tussen de tegenpolen links en rechts moet plaatsmaken voor een verenigde strijd vanuit het politieke midden. Het stille midden moet het radicale midden worden en in opstand komen tegen een systeem dat de macht van het grootkapitaal faciliteert: de kapitalistische vrijemarkteconomie.

Daar schuilt wat mij betreft een enorme kans voor ‘alles-links-van-radicaal-rechts’; voorbij het kapitalisme en de daarbij behorende vrijemarkteconomie. Het grote probleem van het huidige politieke midden en links is dat zij niets wezenlijk anders vertegenwoordigen dan politiek rechts en/of radicaal-rechts. Het zijn slechts verschillende versies van hetzelfde kapitalisme en dezelfde vrijemarkteconomie. Links staat voor een iets socialere versie van kapitalisme en een iets meer gereguleerde versie van de vrijemarkt, maar het ontbeert een eigen ideologische signatuur.

Wat dat betreft kunnen het politieke midden en links leren van politiek radicaal-rechts. Politieke macht ontstaat en bestaat bij de gratie van het vermogen verschillende individuele initiatieven verbindend te organiseren en consistent te institutionaliseren. Alhoewel ik koude rillingen krijg van het conservatieve, nationalistische, autocratische gedachtegoed dat nationaal-populisten zoals Trump, Wilders, Le Pen en Orbán vertegenwoordigen, begrijp ik heel goed waarom het  politiek zo impactvol is. Het geeft mensen een wenkend agonistisch perspectief.

Agonisme staat voor een politieke strijd met het doel ideologische hegemonie te bewerkstelligen. Het erkent dat de politieke arena een sociaal strijdtoneel is waarin er om macht wordt gestreden tussen ideologische tegenstanders. Dat agonistische spel van publieke beïnvloeding en politieke invloed beheerst radicaal-rechts erg goed. Zo niet het politieke midden en links. Dat is vooralsnog een allegaartje van verschillende sociale, liberale, democratische, progressieve ideeën. Het ontbreekt aan een heilig doel en een helder plan. Het is veel meer rationeel-thematisch (hoofd) dan emotioneel-ideologisch (hart). Dat maakt het moeilijker om mensen massaal te mobiliseren en zich massaal met midden/links te laten identificeren.

Het radicale midden moet daarom – paradoxaal genoeg – de ideologische strijd met radicaal-rechts aangaan om méér mensen méér te verbinden. Het radicale midden moet expliciet afstand en afscheid nemen van het kapitalisme en de vrijemarkteconomie. Niet het halfbakken reguleren van de kapitalistische vrijemarkteconomie zoals nu door centrumlinkse of sociaalliberale politieke partijen plaatsvindt, maar het met hart en ziel vertegenwoordigen van een expliciet andere, eigen samenlevingsleer: de commonistische meenteconomie.

Het radicaal-rechtse electoraat verwacht namelijk dat de autocratie het maatschappelijke onbehagen, de onvrede en onveiligheid gaan oplossen, en dat miljardairs zich om de burger gaan bekommeren. De geschiedenis leert echter dat de radicaal-rechtse kiezer zeer waarschijnlijk van een koude kermis thuis gaat komen. Dictatoriale autocratieën als Rusland, Wit-Rusland, Eritrea en Noord-Korea scoren niet voor niets consequent laag op bevolkingsgeluk en de geroemde trickle down economics blijkt in de praktijk een ordinaire grootkapitaalhoax te zijn. De verlichte, sterke leiders zullen zich binnen afzienbare tijd ontpoppen tot de elite waartegen het precaire radicaal-rechtse electoraat in opstand dacht te zijn gekomen.

Laten wij kleine, gewone, werkende mensen – het radicale midden – de krachten dus bundelen en met alle beschikbare politieke middelen strijden voor een nieuw systeem waarin de belangen van burgers en niet die van bedrijven centraal staan. Laten we onszelf en elkaar bevrijden. Dat is heel goed mogelijk. En daar is geen gewelddadige revolutie voor nodig. We hoeven elkaar alleen maar een beter verhaal te vertellen en daarnaar te handelen. Jac Hielema vat het centrumlinkse agonistische handelingsperspectief perfect samen in zijn boek Het vierde scenario: ‘Haal vandaag nog grond, arbeid en kapitaal uit het geldsysteem en begin onmiddellijk met het in goed overleg uitwisselen en toewijzen ervan.’ Zo is het. De macht van het grootkapitaal zal als sneeuw voor de zon verdwijnen als we de gecreëerde schaarste en afhankelijkheid opheffen door kapitaalgoederen te democratiseren, oftewel door kapitalistisch bezit en eigendomsrecht te vervangen voor commonistisch delen en gemeenschapsrecht. Door via de meent gemeenschapsgoederen te produceren en consumeren kunnen we participeren in elkaars levensbestaan en ons actief ontfermen over onze leefomgeving. Een betere remedie tegen gevoelens van onbehagen, onvrede en onveiligheid is er niet. Dat noem ik pas ware vrijheid.

Precariërs aller landen, verenigt u!

Tekst: Kees Klomp
Kees (Haarlem, 1968) had na een studie politicologie en communicatie een succesvolle carrière in de reclamewereld, tot hij zijn maatschappelijk engagement niet meer kon verenigen met het conventionele bedrijfsleven en vastliep. Sindsdien zet hij zich in voor een betekenisvollere inrichting van economie en samenleving. Hij was lector Betekeniseconomie aan de Hogeschool van Amsterdam, is programmamanager Agency aan de Hogeschool Windesheim en schreef onder meer ‘Betekeniseconomie’ en ‘De Regenmaker’. Kees was ook een van de grondleggers van MaatschapWij.

Gastauteur

Om Nederland socialer en duurzamer te maken hebben we iedereen nodig. Daarom verwelkomen we op MaatschapWij gastauteurs die hun licht op een bepaald thema laten schijnen. Op deze pagina vind je hun bijdragen. Zelf een artikel, blog, column of video delen op de website? Stuur dan een mailtje met je bijdrage of bijlage naar redactie@maatschapwij.nu. De redactie beoordeelt vervolgens of we het stuk bij MaatschapWij vinden passen.

Bekijk alle artikelen van Gastauteur
Abonneer
Laat het weten als er

0 Comments
Meest gestemd
Nieuwste Oudste
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Steun
MaatschapWij
10 EURO
Bij MaatschapWij zetten we al meer dan zeven jaar denkers en doeners in de schijnwerpers die onze samenleving groen, gezond en verbonden maken. Zonder betaalmuur of andere obstakels. En zonder winstoogmerk. Dit collectief kan zonder financiële steun niet bestaan. Veel hebben we niet nodig: elke donatie, hoe klein of groot ook, is welkom. Sluit je aan, we hebben je nodig!
Tuurlijk!
GERELATEERD