Noodkreet voor cultuursensitieve ouderenzorg, want óók migranten worden hier oud
Nederland vergrijst. En het aantal ouderen dat niet in Nederland is geboren neemt toe. Dat vraagt om een behoorlijke stap richting cultuursensitieve ouderenzorg. Maar daar valt nog een grote slag te slaan, ziet Fatoș Ipek-Demir. “Het is aan de overheid om álle burgers te bedienen.”
Nederland telt bijna 5,7 miljoen 55-plussers. Zo’n tien procent van hen heeft een eerste generatie migratieachtergrond – zij zijn geboren in een ander land en worden ‘migrantenouderen’ genoemd. Deze groep wordt steeds groter en ook het aantal herkomstgebieden neemt toe: op dit moment zijn het er meer dan 250. Verreweg de meeste migrantenouderen komen uit Suriname, Indonesië, Turkije en Marokko. Zij hebben zich al tientallen jaren geleden blijvend gevestigd in Nederland. Hier zullen ze oud worden en uiteindelijk overlijden. En dus te maken krijgen met de Nederlandse ouderenzorg.
Mosterdsoep met spekjes
Maar in de zorg is men zich niet voldoende bewust van de veranderende samenleving, vertelt Fatoș Ipek-Demir. Als mantelzorger voor haar beide ouders – met een Turkse herkomst – heeft ze veel gezien van de ouderenzorg, en weet ze waar het aan schort. Helemaal als het aankomt op de zorg voor migrantenouderen.
“Mijn vader is in september 2021 overleden en heeft gedurende zijn laatste jaren in drie verzorgingstehuizen gewoond: een islamitisch, een Turks en een Nederlands huis. In het islamitische huis ontbrak de kennis over mensen met dementie, in het Turkse huis waren we niet ‘Turks genoeg’ en in het Nederlandse huis wisten ze onvoldoende van mijn vaders achtergrond. Daar kreeg hij bijvoorbeeld toch mosterdsoep met spekjes, terwijl hij als enige moslim op de afdeling geen varkensvlees at. De verzorgster zei daarover: ‘Maar dat proeft hij toch niet?’”
Fatoș’ voorbeeld van de mosterdsoep met spekjes legt een pijnlijk punt in de Nederlandse ouderenzorg bloot: veel ouderen met een migratieachtergrond krijgen geen passende zorg. Dat gaat zelfs zo ver, dat ze vaak een slechtere fysieke en psychische gezondheid hebben dan de autochtone meerderheid. Onder andere doordat hun visie en benadering van zorg niet altijd strookt met die van de zorgverleners. Zo wordt in Nederland soms heel direct over de dood gepraat, terwijl dat in veel culturen een taboe is. Wat kan leiden tot onbegrip en zelfs wantrouwen naar Nederlandse zorgverleners.
Cultuursensitieve zorg
“Ouderen met een migratieachtergrond slijten hier hun laatste dagen en gaan hier dood, maar er is niemand die zich daarop voorbereidt. Hoe komt dat?”, vraagt Fatoș zich af. “In 2003 was mijn moeder de eerste moslima in een hospice in Roosendaal. Daar waren de zorgverleners in eerste instantie behoorlijk van in paniek, want er was nog nooit iemand met een migratieachtergrond geweest. ‘Wat moeten we doen als het zo ver is?’, vroegen ze. Ik had ook geen idee hoe dit allemaal moest, dus ik belde de imam en we hebben samen een stappenplan op een A4’tje geschreven. Dat ze ons zorg op maat wilden geven, dat ze erkenden dat ze niet wisten hoe en de manier waarop het toch lukte was heel mooi.” Maar dat ze niet wisten hoe ze moesten omgaan met een niet-Nederlandse oudere is bizar, vindt Fatoș. En nog erger: bijna twintig jaar later weten ze dat nog steeds niet.
Hoe kunnen we ervoor zorgen dat iedereen ongeacht achtergrond goed bediend wordt? Cultuursensitieve zorg is het antwoord, ziet Fatoș. Cultuursensitieve zorg is het aannemen van een cultuursensitieve houding in een individuele zorgrelatie. Waarbij de cliënt wordt gezien als een uniek persoon en open en onbevangen wordt gekeken naar wat hij/ zij/ hen nodig heeft. Het is dé manier om ouderenzorg beter aan te laten sluiten op de behoefte van alle mensen die oud worden in Nederland, en daarom zet Fatoș zich in verschillende rollen in voor cultuursensitieve zorg. Ze is (zelfstandig) adviseur, oprichter van stichting OMAZ (Oudere Migranten Aan Zet) en was lid van de commissie Langdurige Zorg en Ondersteuning van ZonMw.
Malieveld
Vanuit deze rollen ziet Fatoș dat er wel gepraat wordt over (en minder mét) migrantenouderen en hun mantelzorgers, maar dat prioriteit geven aan cultuursensitieve zorg en kennisontwikkeling uitblijft. Daarnaast is er weinig concrete aandacht voor migrantenouderen met dementie, terwijl het aantal mensen met dementie – en dus ook het aantal migrantenouderen met dementie – toeneemt. Dat frustreert. “Steeds weer blijven we onderzoeken wat er misgaat, maar we onderzoeken steeds hetzelfde. Het is tijd voor een actieplan, mét de doelgroep.” Naast de verschillende organisaties die zich inzetten voor migrantenouderen – zoals NOOM, Movisie en Pharos – is de overheid volgens Fatos aan zet. Met geld, kennis en visie. Of andere betrokken organisaties die nu met name Nederlandse ouderen bedienen, zoals het Nationaal Ouderenfonds en Alzheimer Nederland. Fatos: “Het zijn trouwens echt niet alleen migrantenouderen die baat hebben bij cultuursensitieve zorg. Hetzelfde probleem ervaren mensen met een lagere sociaal economische status. Door digitalisering sluiten we deze mensen uit. En daarbij komt: zij zijn niet degenen die op het Malieveld staan. Zij sturen geen ingezonden brief. Het is aan instanties en de overheid om álle burgers te bedienen.”
Hoopvol
“Ik hoop dat in het ouderenbeleid meer aan migrantenouderen wordt gedacht”, besluit Fatoș. “En dat mijn kinderen en ik over dertig jaar niet meemaken wat mijn vader en ik hebben meegemaakt. Ik heb van mijn verdriet mijn werk gemaakt. Dat doe ik met een glimlach en een knipoog, maar ook met urgentie en kattigheid. Want we hebben nog een lange weg te gaan en de verbeteringen gaan tergend langzaam. Maar ik probeer hoopvol te zijn en ik blijf overal mijn én hun stem laten horen. Of ik dingen kan veranderen, dat weet ik niet, maar ik plant zaadjes in hoofden en schud de boel hier en daar op met mijn scherpe tong en pen. Mijn generatie is mondiger dan de generatie van mijn ouders.”
Werk je in de zorg en wil je cultuursensitieve zorg verlenen? “Inclusie is hard werken, en gaat veel verder dan een workshop hier of daar”, stelt Fatos. “De bottom line is kennis opdoen om ‘de ander’ de bereiken.” Bijvoorbeeld door een van de trainingen van Pharos te volgen, die zijn allemaal gericht op inclusief communiceren. En voor beleidsmakers en bestuurders: geef cultuursensitieve zorg prioriteit, budget en mankracht. En ontwikkel die visie. Pas dan kan er iets veranderen.
Meer lezen over hoe we een samenleving creëren vol welzijn voor iedereen? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief. Dan mis je niks en je krijgt ons laatste e-magazine cadeau.
Foto door Marion Duimel @GetOud