Plantaardig dieet, een symptoombestrijding?

9 mei 2025 DOOR Sophie de Jong Groen LEESTIJD: 6 MIN

Ik zie het steeds vaker: jonge mensen die met goede bedoelingen geen vlees meer eten, supermarkten die ons overspoelen met ‘vegan opties’ in glanzende verpakkingen en influencers die een smoothie van avocado’s, amandelmelk en spirulina uit Bali promoten met de hashtag #earthfriendly. Maar is dat het echt? Is een plantaardig dieet – zoals het ons nu wordt voorgeschoteld – daadwerkelijk de oplossing voor de ecologische en morele crisis waarin we verkeren? Of zijn we bezig met symptoombestrijding, terwijl de werkelijke oorzaak onaangeroerd blijft?

Laat me duidelijk zijn: plantaardig eten kan goed zijn. Voor de dieren. Voor je gezondheid. En in bepaalde contexten ook voor het klimaat. Maar wat ik zie, is geen liefde voor het land of zorg voor het ecosysteem. Wat ik zie, is hetzelfde industriële denken in een nieuw jasje. Soja uit Zuid-Amerika. Amandelen die duizenden liters water per kilo vergen. Geïmporteerde quinoa en ultrabewerkte vleesvervangers met meer ingrediënten dan de hele voorraadkast van mijn oud-oma.

Zelfs volgens onderzoek van Wageningen University zijn de ecologische winsten van een plantaardig dieet vooral theoretisch, en sterk afhankelijk van het productiesysteem (WUR, 2023). Dat betekent: soja van de monocultuurplantage is niet per definitie duurzamer dan vlees van een koe op kruidenrijk grasland. Eigenlijk vergelijken we rotte appels met rotte appels. En misschien wordt het tijd dat we het eens over peren gaan hebben!

“Eigenlijk vergelijken we rotte appels met rotte appels; hoogste tijd om het over peren te hebben”

Regeneratie: een vergeten woord in het voedseldebat
Ik heb al menige discussie aan mijn keukentafel gehad (vooral met jonge mensen uit de stad) over hoe goed het zou zijn om vegetariër te worden voor het klimaat. Ik ga daar altijd fel (maar vriendelijk) tegenin. Ik begrijp de gemiddelde stedeling wel, maar ik ben toch van mening dat de echte verandering die nodig is niet komt als we de werkelijkheid niet onder ogen zien. Het is niet wat we eten dat slecht voor ons is (nou ja, niet vlees versus plant dan…), maar hoe we dit eten telen!

Op onze kleine boerderij in het binnenland van Portugal grazen al onze dieren in de wei. De kippen en schapen bemesten het veld en het grasland slaat jaar na jaar meer koolstof op. Niet omdat we ‘bio’ zijn, maar omdat we onze dieren integreren in het landschap. We gebruiken ze als werktuig om nog meer gras te kweken, en daardoor hebben we steeds meer vlees. Vlees dat niet alleen gezonder is om te eten (het bevat namelijk betere verhoudingen van omega-3 en omega-6 én meer mineralen), maar ook beter is voor het milieu en – als je erin gelooft – voor ons karma als mensheid. Een beest dat buiten heeft geleefd en met respect is behandeld, brengt een andere energetische lading als je het op je bord krijgt voorgeschoteld. Gezonde dieren zorgen voor gezonder voedsel en gezonder voedsel zorgt voor een gezondere geest. We zouden dat karma kunnen noemen.

“Gezonde dieren zorgen voor gezonder voedsel en gezonder voedsel zorgt voor een gezondere geest”

Dit soort landbouw heet regeneratieve landbouw. En in tegenstelling tot wat veel mensen denken, kunnen dieren hierin een sleutelrol spelen. Niet als bulkproductie-eenheid, maar als onderdeel van een levend, ademend ecosysteem.

Volgens een rapport van de Rijksuniversiteit Groningen kan regeneratieve veehouderij in Nederland bijdragen aan zowel CO₂-reductie als landschapsherstel, mits het op kleinschalige en ecologisch afgestemde wijze gebeurt (RUG, 2022).

Mijn vraag is: waarom zou je dan ‘nepvlees’ eten?
Een logische vraag, althans, vind ik. Als we weten dat ultrabewerkt ‘nepvlees’ vaak vol zit met industriële oliën, synthetische toevoegingen en geïmporteerde ingrediënten uit grootschalige monoculturen; waarom zouden we het dan eten? Het lijkt vooral een oplossing voor het schuldgevoel, niet voor het systeem. In plaats van het herontdekken van onze relatie met eten, kiezen we voor een imitatie van het oude. Een hamburgervorm zonder de koe, maar mét de keten van vervreemding.

“Nepvlees is geen ode aan de natuur, maar een verlengstuk van het industriële denken”

Nepvlees is vaak geen ode aan de natuur, maar een verlengstuk van het industriële denken: iets dat lijkt op voedsel, zonder de ecologische verbondenheid die écht voedt. Als je vlees niet mist, waarom wil je dan dat het erop lijkt? En als je het wél mist, is het dan niet eerlijker om te kiezen voor een klein stukje vlees van een dier dat goed geleefd heeft, dichtbij huis?

En dan hebben we het nog niet gehad over transport, opslag en verpakkingen. Het voelt bizar dat een avocado uit Chili, verpakt in plastic en ingevlogen met kerosine, verkocht wordt als een duurzame keuze.
Echt duurzame voeding komt van dichtbij. Van een boer of boerin die je kent. Van ingrediënten die in seizoen zijn, die gegroeid zijn met respect voor bodem, water en dier.

Symptoombestrijding of systeemverandering?
Als we alleen vlees schrappen, maar intussen blijven kopen bij dezelfde supermarkten, dezelfde monoculturen blijven steunen, en blijven meedraaien in een voedselsysteem gebaseerd op extractie, schaalvergroting en globalisering, dan verandert er fundamenteel niets. Dan is plantaardig eten hooguit een paracetamol voor een chronische hoofdpijn. En die hoofdpijn is het gevolg van een dieper liggende systeemziekte: het geloof dat oneindige groei mogelijk is op een eindige planeet.

Het doet me denken aan die scherpe quote van econoom Kenneth Boulding: “Anyone who believes exponential growth can go on forever in a finite world is either a madman or an economist.”

We moeten stoppen met het zijn van ‘madmen’. We moeten opnieuw leren kijken naar de rol van dieren in het ecosysteem, niet alleen als producten, maar als partners. Want juist grazers zoals koeien, schapen en geiten kunnen iets wat wij met al onze technologie niet kunnen: zonlicht, via gras, omzetten in hoogwaardig voedsel, terwijl ze tegelijk helpen bij het opbouwen van bodemvruchtbaarheid en het vastleggen van koolstof.

“Het gaat niet om de keuze tussen plant of dier, maar om de keuze tussen systeem A of systeem B”

Het gaat dus niet om de keuze tussen plant of dier.
Het gaat om de keuze tussen systeem A of systeem B:
Tussen uitputting of herstel.
Tussen afstand of verbinding.
Tussen extraherende landbouw en regeneratie.

En laat het dan maar helder zijn: het eten van een goed stuk vlees van een regeneratieve boer uit jouw regio is een veel radicalere en betekenisvollere keuze voor echte duurzaamheid dan een avocado uit Chili, verpakt in plastic, ingevlogen en ‘CO₂-neutraal’ verklaard.

Sophie de Jong

Sophie de Jong is mede-oprichter van The Farming Chefs en combineert haar uitgebreide ervaring als farm-to-table chef-kok, restaurateur en regeneratieve boerin. Met meer dan tien jaar ervaring in biologische landbouw, waarvan acht jaar regeneratief, heeft ze haar passie voor duurzaam voedsel en culinaire creativiteit samengebracht op een regeneratieve boerderij in centraal Portugal. Samen met haar man, Filipe da Cunha, inspireert Sophie anderen om een regeneratieve levensstijl te omarmen en de verbinding tussen land en bord te herontdekken via haar YouTube-kanaal, workshops en cursussen.

Bekijk alle artikelen van Sophie de Jong
Abonneer
Laat het weten als er

0 Comments
Meest gestemd
Nieuwste Oudste
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties
Steun
MaatschapWij
10 EURO
Bij MaatschapWij zetten we al meer dan zeven jaar denkers en doeners in de schijnwerpers die onze samenleving groen, gezond en verbonden maken. Zonder betaalmuur of andere obstakels. En zonder winstoogmerk. Dit collectief kan zonder financiële steun niet bestaan. Veel hebben we niet nodig: elke donatie, hoe klein of groot ook, is welkom. Sluit je aan, we hebben je nodig!
Tuurlijk!
GERELATEERD