Alles over wol: hoe diervriendelijk en duurzaam is dat eigenlijk?
Het is november en de temperatuur daalt – ook in onze woonkamer. Niet zo gek dus dat we ons massaal hullen in die heerlijk warme wollen trui. Maar qua duurzaamheid en diervriendelijkheid heeft wol geen al te best imago. Hoe zit dat precies?
Weinig is zo veelzijdig als wol. Het isoleert en ventileert, is luchtzuiverend, zelfreinigend, vormvast en licht, het voorkomt schimmel en huismijt en heeft een lange levensduur. Het is dus een fantastisch materiaal om kleding van te maken. Maar als je milieu- en diervriendelijke keuzes wilt maken, is het goed om er nog even in te duiken.
De kledingindustrie groeit hard en de impact van kleding op het milieu is groot. Ongeveer vier procent van de mondiale uitstoot van broeikasgassen komt door de kleding- en schoenenindustrie. De milieu-impact van een kledingstuk is niet zo makkelijk te bepalen. Die is namelijk afhankelijk van:
- de manier waarop het is geproduceerd,
- waar, waarvan en door wie het is gemaakt,
- en hoe lang je ermee kunt doen.
Meestal komt de grootste milieubelasting van het maken, daarna van het gebruiken en vervolgens van het afdanken. Met onderstaand overzicht maakt Milieu Centraal inzichtelijk hoe milieuvriendelijk verschillende stoffen zijn. Daarbij wordt gekeken naar de impact op klimaat, landgebruik, waterstress, gebruik van grondstoffen, ecotoxiciteit en plastic soep. Handig! Maar wat schuilt er achter die bolletjes? En hoe zit het met wol en dierenleed? We zochten het uit.
Klimaat
In tegenstelling tot veel andere materialen is natuurlijke wol honderd procent biologisch afbreekbaar. Wol gaat ontzettend lang mee en je hoeft het veel minder vaak te wassen dan andere stoffen. En: het is heerlijk warm. Dus met een wollen trui kan de verwarming een tikkie lager. Daarnaast kan het afvalmateriaal van wol gebruikt worden als opvulmateriaal.
Er is helaas een grote maar: een schaap stoot elke dag zo’n 30 liter methaan uit. En al die schapen samen zijn dus verantwoordelijk voor een behoorlijke hoeveelheid broeikasgassen die – zoals je weet – klimaatverstoring veroorzaken. Daarom is wol, net als zijde, niet de meest klimaatvriendelijke keuze.
Landgebruik
Schapen hebben land nodig om te grazen. Nu is er genoeg land in Australië, dat de grootste wol’producent’ ter wereld is, maar in de grootschalige schapenhouderij zie je dat de schapen het land plattrappen (daardoor verdroogt het) en kaalvreten (daardoor verdwijnt biodiversiteit) en dat er veel land nodig is voor de soja waarmee ze worden bijgevoerd. Dat schapen schade aanrichten aan de Australische natuur, heeft vooral te maken met de enorme grootte van de kudde. En misschien ook met dat schapen van nature niet in het Australische landschap horen. Bij kleinschalige productie lopen kuddes van land tot land, waar de schapen het gras maaien en de grond omploegen en bemesten. Dat maakt dus nogal een verschil.
Voor een baal Australische wol (dit kun je sowieso beter vermijden, daarover later meer) is 44 hectare land nodig. Voor een baal katoen maar 0,12 hectare. Daar staat wel tegenover dat de meeste wolschapen worden gehouden op grond die niet geschikt is voor landbouw. In Nederland grazen ze bijvoorbeeld veel op dijken.
Waterstress
Een van de grote nadelen van wol is dat het niet aan een plant groeit – en dat het schaap waaraan het wel groeit water en voedsel nodig heeft. Daarnaast wordt tijdens het wassen van niet-biologische wol gebruik gemaakt van chemicaliën die water vervuilen. Dat gebeurt trouwens bij heel veel materialen, zoals katoen en zijde, waarvoor ook nog eens hele grote hoeveelheden water nodig zijn om het te produceren. Daarom is wol (en vooral biologische wol) vergeleken met andere materialen een ‘watervriendelijke’ stof.
Gebruik van grondstoffen
Synthetische vezels zoals acryl, polyester en elastaan zijn gemaakt uit fossiele grondstoffen (aardolie) en de impact komt dan ook voornamelijk voort uit energiegebruik voor grondstofwinning, raffinage en opwerking tot kunststof(vezel). Bij wol is dit niet het geval. Het gebruik van grondstoffen zit hem vooral in de productie van het voer van de schapen. Schapen eten veel, dus wie duizenden schapen houdt – zoals veel boeren in Australië – heeft veel voer nodig. Daarnaast worden er in Australië ook nog wel eens bossen gekapt om plaats te maken voor grazende schapen.
Ecotoxiciteit
Zowel op het land waarop schapen grazen als op hun vacht worden pesticiden en insecticiden gebruikt. Daardoor ‘scoort’ wol op dit vlak niet goed. Maar wol is niet bepaald een uitzondering: voor de productie van veel materialen wordt er veelvuldig gebruik gemaakt van chemicaliën. Wil je dit voorkomen, kies dan voor de biologische variant. En als dit een belangrijk thema voor je is, dan zijn acryl, hennep, linnen, tencel/ lyocell, zijde, bio-katoen en biologische of gerecyclede wol een beter idee. Ook goed om te weten: als er chemische middelen zijn gebruikt om de wol te verven is het niet meer honderd procent biologisch afbreekbaar.
Plastic soep
Synthetische materialen zoals polyester, acryl en nylon verliezen bij het wassen microvezels die in het milieu terechtkomen en enorme gevolgen hebben voor de gezondheid van onze oceanen. Doordat wol een natuurlijk en biologisch afbreekbaar materiaal is, draagt het niet bij aan de plastic soep. Dat scheelt!
Dierenleed
Checken waar je materiaal vandaan komt is altijd een goed idee, zéker als het wol betreft. Want de diervriendelijkheid van je wollen trui is voor een groot deel afhankelijk van de afkomst. In Australië doet men namelijk aan ‘mulesing’. Dat is het wegsnijden, of eigenlijk knippen (met ‘mulesing shears’) van delen van de huid rond het achterste van een lammetje. Zo ontstaat een wolvrij gedeelte (want: littekens) waar minder urine- en poepvlekken in komen waardoor het schaap minder aantrekkelijk wordt voor een bepaald type bromvlieg. Deze vlieg legt graag eitjes in de huidplooien van een schaap, en de larven die daaruit komen kunnen een nare infectie veroorzaken in de huid, die heel pijnlijk en soms zelfs dodelijk is.
Precies datzelfde geldt voor mulesing, want het onverdoofd wegsnijden van de huid is natuurlijk wreed en pijnlijk. Bovendien kunnen de open wonden die erdoor ontstaan ook gaan ontsteken – en soms ook leiden tot de dood. Het merendeel van de lammeren in Australië ondergaat deze ‘behandeling’ (mishandeling), en ook al hebben boeren toegezegd hun lammeren voortaan te verdoven, dat gebeurt bijna nooit. In veel andere landen is mulesing verboden of niet nodig omdat de vlieg die de infectie veroorzaakt er niet voorkomt.
Verder goed om te weten: van nature hebben schapen een vacht die met de seizoenen mee in de rui gaat. Een soort jas die in de zomer dunner is en in de winter dikker. Dat een schaap zoveel wol heeft dat het ieder jaar geschoren moet worden, hebben mensen zo (door)gefokt. Net als die diepe huidplooien van het merinoschaap waar vliegen zo dol op zijn. Want hoe meer huidplooien, hoe meer wol.
Bestaat diervriendelijke wol?
In de reguliere wolindustrie gaat er heel wat mis, beaamt Reina Ovinge in de Volkskrant. En Reina kan het weten, want ze werkt al jaren met wol. Maar hoe meer ze over de productiemethode te weten kwam, hoe meer ze zag dat het echt niet deugde. Daarom begon ze haar eigen onderneming in Baambrugge: schapenboerderij, wolmerk en adviesbureau The Knitwit Stable, voor kledingproducenten die willen overschakelen op duurzame knitwear.
Duurzame schapenwol, bestaat dat? Volgens Reina wel. Want de problemen waarover je zonet hebt gelezen, gaan vooral gepaard met grootschaligheid en intensieve schapenhouderij. Jaarlijks wordt er zo’n 1100 miljoen kilo wol geproduceerd en in elke schakel van de keten kan het misgaan. De wolindustrie is grotendeels een ondoorzichtige, ver weg gelegen bio-industrie. Lokaal en kleinschalig produceren maakt hét verschil. Daarom komt de wol van Reina’s eigen merk van Nederlandse boeren waarvan ze weet dat ze hun dieren goed behandelen. Heb je een niet-Nederlands wolletje op het oog? Let dan op de keurmerken van Responsible Wool Standard (RWS) en Global Organic Textile Standard (GOTS).
Reina gaat ook nog in op het veelvuldig gebruik van water en chemicaliën tijdens het productieproces. Ja, dat heeft een negatieve impact op het milieu, maar dat je een wollen kledingstuk amper hoeft te wassen compenseert een hoop. “Af en toe luchten en aan het eind van de winter een keer door een sopje halen, dat is voor een wollen trui genoeg”, stelt Reina.
Hier kun je op letten als je wol wilt dragen
Het grote probleem met wol is dus de grootschaligheid van de intensieve schapenhouderij. En dat wij mensen iets wat natuurlijk was, onnatuurlijk hebben gemaakt. Dat we schapen niet meer zien als dieren maar als wolmachines. Teveel schapen met teveel wol en teveel huidplooien. Omdat we allemaal voor te weinig geld teveel kleding willen kopen. Dat kan natuurlijk niet goed gaan.
Ben je afgeknapt op wol, check de tabel en lees ook hier welk materiaal beter bij je past. En als je toch voor wol gaat, koop dan tweedehands of zoek goed uit waar en waarvan je nieuwe wollen item is gemaakt. Let op keurmerken, kies voor biologische wol en investeer in een goed kledingstuk van bij voorkeur Nederlandse wol. Ga je zelf aan de slag? Bij Trollenwol, Purewol en dus The Knitwit Stable koop je zelf eerlijk geproduceerde wol. En het Hollands Wol Collectief verwerkt Nederlandse schapenwol met als missie de wol van onze eigen schapen weer populair te maken.
Voor een goedkope wollen trui heeft iemand anders de prijs betaald. Een verantwoord geproduceerde, zuiver wollen trui moet wel 200 euro kosten. Dat is even slikken, ja. Maar de levensduur van wol is zo’n tachtig jaar. Daar kun je de rest van je leven mee doen. En dat niemand heeft geleden voor jouw wolletje, zit pas echt lekker.
Wil je je kleding-impact zoveel mogelijk verkleinen? Doe mee met onze Koop Niks Nieuws Challenge en koop – samen met duizenden anderen – een jaar lang niks nieuws en zo min mogelijk tweedehands. En wil je meer weten over het maken van duurzame keuzes, schrijf je dan in voor onze nieuwsbrief, dan krijg je ons laatste e-magazine cadeau!