Dakloos of niet, ieder mens heeft een verhaal (en dat lijkt meer op dat van jou dan je denkt)
Naar schatting leven 32.000 mensen op straat. Dat komt niet zomaar, stelt sociaal ondernemer Ritzo ten Cate: achter ieder dakloos persoon zit een complex netwerk aan problemen en die verhalen mogen gehoord worden. “Koffiedrinken met daklozen was voor mij een geschenk voor het leven, een geschenk dat ik iedereen toewens. Vandaar dat ik mijn boek Donkerder – gratis weggeef als een cadeau voor Nederland”
‘Waar is het misgegaan?’ vroeg ik de mensen die ik leerde kennen bij het opzetten van de daklozenwandelingen van Groningen; ik hielp mensen van de straat hun levensverhaal te vertellen aan de hand van de stad en zo lieten twaalf voormalig dakloze Groningers tientallen groepen geïnteresseerden met andere ogen naar de wereld kijken.
‘Mijn ex ging vreemd, waardoor ik geen huis meer had,’ antwoordde één van hen. ‘De Belastingdienst wilde rente over rente over incassokosten voor aanslagen die ik later toch niet bleek te hoeven betalen,’ zei een ander. ‘Het ene moment was ik een succesvolle ondernemer in Groningen en het andere werd ik na een blackout wakker in een presidential suite in Berlijn met een bubbelbad vol vrouwen en een lege bankrekening,’ luidde een derde uitleg. En: ‘Mijn ouders maakten zich drie weken na elkaar van kant.’
Dakloos word je niet zomaar
Diegenen die ik in de loop der tijd beter leerde kennen deelden de verhalen achter het verhaal.
Het was eigenlijk altijd al eerder misgegaan. Want dakloosheid is de uitkomst van een proces dat al veel eerder begint. Doorgaans in je jeugd, of vaak zelfs al voor je geboorte, of voor je verwekking, daar waar de basis wordt gelegd. Of eigenlijk niet dus. Heb je een veilige en liefdevolle jeugd gehad of begon je leven vol trauma, angst, argwaan en terreur?
De ellende die je thuis meemaakt neem je mee naar school. In plaats van vriendjes en vriendinnetjes maak je vijanden en ontwikkel je manieren om jezelf staande te houden. Er is niemand die je opvoedt, socialiseert of helpt om een goed functionerend jong mens te worden. Je wankelt in plaats van dat je vrolijk speelt, huppelt of wandelt.
Je leven wordt donkerder. Je glijdt langzaam af. Een complex netwerk van problemen grijpt je van verschillende kanten vast en sleurt je mee de duisternis in. Op een dag klapt het luik open en val je de diepte in en ineens heb je het stempel ‘multi-probleemgeval’. Je bent getraumatiseerd, hebt psychische klachten, gebruikt medicijnen en/of drugs, je bent verslaafd. Je hebt geen of verkeerde vrienden. Je bezorgt overlast, je verwaarloost jezelf. Je hebt geen werk, geen inkomen en wel schulden. Je komt rond door te stelen, af te persen of ander crimineel gedrag. Je hebt geen huis, geen behaaglijkheid, geen basisveiligheid en wel de onrust. Je hebt geen adres en dus lig je buiten het systeem en als je terug wilt moet je door de catacomben van het bureaucratische systeem. En tot overmaat van ramp ben je ook nog eens voortdurend ziek, bijvoorbeeld als gevolg van HIV. Althans, zo kan het gaan en ging het ook echt bij een aantal mensen die ik goed leerde kennen.
Is dit de enige weg om dakloos te worden? Nee, natuurlijk niet. Vele wegen leiden naar de hel, meer nog dan naar Rome, zo lijkt het. Zodra je ergens in je leven in diepe duisternis terecht bent gekomen, is het lastig om terug op het lichte pad te komen. Duisternis lijkt gemakkelijker om zich heen te grijpen dan licht. Een kaars dooft met minder moeite dan dat het kost om hem aan te steken.
Een trauma in je lijf
Als je ’s ochtends op weg naar school of werk wordt uitgescholden omdat iemand vond dat dat nodig was, heb je misschien de neiging om terug te schelden, of erger nog, die ander even een flinke tik te verkopen. Doe je dat niet en vervolg je gewoon je pad, dan blijft dat nare gevoel, dat zuur van dat ‘microtrauma’, nog wel even bij je. Misschien tref je iemand bij het fietsenhok of bij de ingang die het even moet ontgelden. Of misschien hou je het bij je en zet het zich vast in je lichaam.
Als dit al is wat een microtrauma met je doet, wat zal dan een grotere tragedie, zoals mishandeling, misbruik, structureel pesten (bijvoorbeeld door je ouders), aanhoudende armoede of een gewapende overval of een oorlog, met je doen?
In het boek met de treffende titel The Body Keeps The Score legt Bessel van der Kolk uit dat overweldigende ervaringen letterlijk veranderingen in je hersenen en lichaam kunnen aanbrengen. Hij laat zien hoe dat mensen enorm kan beperken in hun verdere leven én wat we eraan kunnen doen.
Een impala schudt, beeft, trilt letterlijk de spanning uit haar lichaam nadat ze ternauwernood een aanval van een jachtluipaard heeft overleefd. Chimpansees troosten elkaar nadat een lid van de familie hun is ontnomen door een panter. En wat doe jij? Misschien adem je in en uit en in en uit, om weer tot jezelf te komen. Of misschien leg je je hand op iemands schouder en vraag je: ‘Gaat het?’
Dit is wat Jonny – één van de (voormalig dakloze) gidsen van de stadswandelingen – ook ervaarde. Toen een journalist aan Jonny vroeg wat hij uit zijn stadswandelingen had gehaald, was hij kort en duidelijk: ‘Ik heb duizend therapeuten gehad.’ Hij had zijn levensverhaal vol trauma met wel duizend mensen gedeeld tijdens de wandelingen. En delen is helen, zo bleek.
Intergenerationele trauma’s
Mijn oma overleed bij de geboorte van mijn moeder. De verantwoordelijkheid voor een kind was te groot voor mijn opa alleen en daarom stond hij haar af aan zijn zus en vertrok hij naar een nieuw leven, elders. Mijn moeder groeide op bij haar pleegouders en hoorde pas als tiener – bij het overlijden van haar pleegvader – dat die lieve mensen niet haar ouders waren, maar dat haar moeder bij haar geboorte was overleden en dat die ‘oom’ die af en toe eens langs kwam haar eigenlijk had afgestaan. Volg je het nog? Het klapte erin als een clusterbom.
Pas vijftig jaar later bleek dat ze als tiener een hartinfarct moet hebben gehad en dat ze haar hele leven met een zwaar verminderde hartcapaciteit heeft rondgelopen. Her body kept the score…
Dit trauma heeft ze tot haar dood bij zich gedragen, waardoor ze eigenlijk haar hele leven uit evenwicht was. Ze raakte arbeidsongeschikt en was, behalve vreselijk liefdevol, extreem angstig. En daar kreeg ik uiteraard ook het nodige van mee.
Mijn vader had ook geen gemakkelijke start, als nakomertje na twee broers. Hij moest als jong jongetje al werken bij de bakker en zijn moeder pikte dan het meeste geld in. Niet omdat ze het geld per se nodig had, maar meer als pesterij. Na zijn middelbare school vluchtte hij het huis uit en trok hij in bij mijn moeder en haar pleegmoeder. Hij koos daarmee niet bewust voor een eigen pad, maar hij ging vooral ergens weg. Waar dat eerst nog voelde als een veilig nieuw thuis werd het al snel een familieopstelling waarin voor een ander zorgen belangrijker werd dan voor jezelf.
Mijn ouders werden meer en meer afhankelijk van elkaar, ze klampten zich aan elkaar vast en hielden elkaar overeind. Met alle gevolgen vandien, voor hen en indirect ook voor mij.
Ik ben niet anders
De verhalen achter mij en mijn gedrag leken akelig veel op de verhalen van de mensen die ik op straat leerde kennen. Ik had hun verhalen nodig om mijn eigen verhalen te ontdekken, te begrijpen en te accepteren. Ik ben mijn ouders, grootouders, juffen, meesters, docenten, gidsen, vrienden en alle andere lieve mensen om me heen heel erg dankbaar dat ik mede door hen kon worden wie ik ben.
Mijn kennismaking met mensen van de straat begon in 2013 met straatkrantverkoper Jonny de Graaf. Ik hoefde geen krantje. Hij hoefde geen hulp. En toen dronken we maar gewoon een kop koffie. Vragen en antwoorden vlogen over en weer, we dronken meer koffie, we aten samen en ik nodigde iedereen uit om datzelfde te doen.
Omdat slechts een enkeling inging op mijn uitnodiging, zette ik de wandelingen op die bekend werden als de daklozenwandelingen van Groningen. Duizenden mensen liepen mee, ik leerde tientallen mensen van de straat kennen. Door hen zag ik een hele andere kant van de stad. Door hun verhalen leerde ik heel anders naar de wereld, naar mezelf, naar hen en naar mensen in het algemeen kijken. Met minder oordeel. Met een meer open blik. En met meer begrip. Koffiedrinken met daklozen was voor mij een geschenk voor het leven, een geschenk dat ik iedereen toewens. Vandaar dat ik mijn boek Donkerder – met de onvertelde verhalen van de daklozen die ik leerde kennen in Groningen – gratis weggeef als een cadeau voor Nederland, met de wens en de verwachting dat meer mensen oog voor elkaar gaan hebben.
Het boek is een uitnodiging om niet weg te kijken, maar aandacht te hebben voor de minder leuke dingen, van jezelf, van een vriend, een vriendin, een bekende, onbekende of zelfs degene die je net heeft gezakkenrold. Want er is altijd een verhaal achter het verhaal, achter iemands gedrag. Het boek is een uitnodiging om met elkaar in gesprek te gaan over waar dakloosheid en ellende vandaan komt en hoe je het beste van het leven maakt, ondanks alles wat je meemaakt. En delen is helen. Daar heb je dat cliché weer.
Mijn boek is hier gratis als e-book en PDF te downloaden. Liever een fysiek exemplaar? Het drukken van de totaal herziene versie laat nog even op zich wachten maar is wel al te bestellen of te doneren aan, bijvoorbeeld, een school.
Tekst door: Ritzo ten Cate
Ritzo ten Cate (Assen, 1977) is sociaal ondernemer. Hij brengt mensen bij elkaar om ze te laten doen wat er moet gebeuren, in een zaal, op wandelingen of wat maar werkt. Waar nodig gebruikt hij zijn camera of schrijft hij een column, essay of boek.
Wil je meer verhalen lezen van mensen die in actie komen voor inclusie en verbinding? Abonneer je op onze wekelijkse nieuwsbrief. Dan mis je niks én je krijgt ons laatste e-magazine cadeau.