Geprikkeld geraakt? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang iedere week een flinke dosis positiviteit en blikverruimende kennis in je mailbox. Ook ontvang je ons nieuwste e-magazine gratis.
Is ons denken de vijand of een bondgenoot?
Kopzorgen, het hoofd breken of wikken en wegen over iets. Hoewel we goed geworden zijn in denken, zit het ons ook vaak in de weg, stelt psycholoog Lenie van Schie. Moeten we daarom ons hoofd maar helemaal uitzetten, of is het nog steeds een kostbaar instrument?
In de Griekse tijd ontstond het idee dat de werkelijkheid op mensen zat te wachten om ontrafelt te worden: de wereld was een vraag die beantwoord wilde worden, vol verschijnselen die door ons mensen begrepen wilde worden. Geheimen die ons als het ware uitnodigden om ontsluierd en doorgrond te worden.
Wellicht was de aanleiding tot die vraag het gevoel overgeleverd te zijn aan de drama’s van het leven zoals we die vertolkt zien in de Griekse tragediën met zijn complexe familiestructuren vol geweld, jaloezie en perversiteit, met ouder- en kindermoord, incest en castratie, waar extase en angst, triomf en verlies hand in hand gaan.
Hier is het denken over het leven geboren. Aanvankelijk is dat denken nog gericht op de wereld en de natuur. Maar al snel gaat men zich realiseren dat het de mens is die denkt, en zo komt hij centraal te staan in de wereld.
Voortdurend onderzoek
In de loop van de vele eeuwen die volgen zetten we dat vermogen tot denken in: we graven, bestuderen, onderzoeken, analyseren, speuren, testen, beproeven, toetsen, beschouwen, ontrafelen en ontdekken. We dringen dieper door in dat wat we leven noemen: we bakenen af, delen op, specialiseren ons. Nieuwe wetenschappen ontstaan, met tal van deeldisciplines, die elk op zich een deel van de werkelijkheid voor zich opeisen. Zo krijgen we steeds meer grip op ons leven.
Maar daar zit een keerzijde aan: al die disciplines leiden tot alsmaar meer scheiding. Waardoor we de onderlinge samenhang alsmaar meer uit het oog zijn verloren. En daar is onze binnenwereld de dupe van.
Onze mind heeft dus door de jaren heen gezorgd voor afgescheidenheid, maar kan zij ons ook weer helpen te verbinden met onszelf?
Opnieuw verbinden
Het goede nieuws: ja, we kunnen die verbinding terugvinden. Door onze onderzoekende geest dit keer te richten op onszelf in plaats van onze buitenwereld.
Het vraagt wel wat van ons. Die onderzoekende geest hebben we in de loop van de tijd vooral gericht op het vinden van oplossingen voor problemen. Op deze manier hebben we controle gekregen over ons leven. Dat zorgt ervoor dat we vooral zoeken naar het hoe, hoe kan ik me weer goed voelen, meer rust vinden, gelukkig worden? We gebruiken ons vermogen niet om te denken: wat, wat maakt dat ik me zo voel, wat doet dit met me, wat raakt me hier zo? De wat-vraag is leidend bij het innerlijke onderzoek en in dat onderzoek gebruiken we alle middelen tot weten, niet alleen het denken, maar ook het voelen en onze zintuigen en het lichaamsbewustzijn.
Zelfonderzoek wordt gemakkelijker als we meer bij onszelf zijn. Gronden is dan de eerste stap. Gronden geeft verbinding.
Gronden oefenen: je laten dragen
Ga goed zitten, wiebel wat heen en weer met je bekken voel de beweging in je zitbotjes en vind zo het midden. Stel je dan voor dat je op elke uitademing als het ware meer in de Aarde zakt. Je zult merken dat je energie meer gaat zakken.
Breng dan je aandacht naar die plek waar je het contact voelt met de stoel of het zitkussentje onder je. Voel die verbinding en kijk eens of je je kunt laten dragen door de grond onder je, door de Aarde. Onderzoek wat dat met je doet.
Verticaliteit
Er is niet alleen grond onder ons, er is ook lucht boven ons, en als we staan of zitten vormen we met ons lichaam een verbinding tussen de hemel en de Aarde. Nu gaan we die verticale relatie versterken:
Ga in het midden van je bekken zitten, voel je zitbotjes onder je en breng je aandacht naar je rug en je ruggengraat. Voel je de lengte?
Breng dan je aandacht bij je heiligbeen, dat bot in het onderste deel van de wervelkolom. Het heeft een driehoekige vorm met de punt naar beneden, met onderaan die punt de staartbeentjes. Wees je bewust van de Aarde onder je en voel de verbinding onder je zitbotjes en je staartbeentjes.
Ga dan met je aandacht vanaf je heiligbeen, wervel voor wervel langs je ruggengraat omhoog en langs je nekwervels binnendoor naar de kruin in je hoofd. Wees je bewust van die plek in je kruin en vervolgens van de ruimte boven je.
Stel je voor dat er iemand daarboven aan je haren trekt of jou energetisch nog wat oprekt.
Wat merk je op in je houding? Kun je iets ervaren van eenvoudig aanwezig zijn?
Zijn met wat is
Deze verticale verbinding helpt je om meer bij jezelf te zijn en je minder te laten overnemen door wat er uit de buitenwereld op je afkomt en jouw reacties daarop. Ze biedt een zekere afstand en daarmee ruimte om te onderzoeken.
Als we op onderzoek uitgaan, is dat meestal omdat we ergens last van hebben. Er is onrust, agitatie, frustratie, machteloosheid, leegte. Het idee dat er iets in ons niet werkt zoals we dat willen, geeft een onbehaaglijk gevoel, en meestal willen we dat zo snel mogelijk weg hebben. We zijn gewend om dan doelen te stellen, de stappen te bedenken die naar die doelen leiden. Die kunnen we dan uitvoeren en dan zijn we ‘klaar’. Vanuit de verticale verbinding wordt het gemakkelijker om die onrust toe te laten; je bent niet die onrust, het is slechts een ervaring. Hoe is het om er zachtjes in te ademen, in die onrust, en jezelf dan te bevragen?
Vragen die ons hier kunnen helpen zijn de ‘wat’-vragen: ‘Wat maakt dat ik me voel zoals ik me voel?’, ‘Wat maakt dat ik zo over iemand denk?’, ‘Wat maakt dat ik direct een oordeel heb als ik mensen met een bepaald uiterlijk zie?’, ‘Wat maakt dat ik denk dat ik de beste moet zijn?’ of ‘Wat maakt dat ik denk dat ik het toch niet kan?’
Elke vraag brengt je niet alleen antwoorden, sterker nog, ze brengen je bij een volgende vraag: ‘Wat doet deze ontdekking met me?’. Stel dat je ontdekt dat je moeder ook altijd met oordelen klaar staat. Hoe voelt die ontdekking dan in je lijf? Wat was de impact van haar oordelen op jou toen je nog een kind was? Wat gebeurt er met je ademhaling als je jezelf deze vraag stelt, wat gebeurt er in je hart?
Elke ontdekking voert je dieper naar binnen, dieper naar je oorsprong, als je toe durft te laten wat zich aandient: verdriet, boosheid schaamte. En elk inzicht dat ontstaat geeft je meer ruimte.
Het proces van zelfontdekking is een proces van bevrijding en groei.
Tekst door: Lenie van Schie.
Lenie van Schie is auteur, spiritueel coach en GZ-psycholoog. Haar nieuwste boek Langs de weg van het hart kwam recent uit bij uitgeverij Samsara. Eerder interviewden we Lenie over hoe we in een samenleving waarin de ratio dominant is toch meer ruimte kunnen creëren voor onze intuïtie.