
Een leven zonder de pesticiden: wie wil dat nou niet…
In de discussie over pesticiden en de schadelijke effecten zijn er veel mensen die blijven roepen dat er niet genoeg bewijs dat er een verband zou zijn. En zo blijven we steeds opnieuw onderzoek doen en, belangrijker, blijven we ondertussen blootgesteld worden aan giftige cocktails. Afwezigheid van bewijs (van causaliteit) is echter niet hetzelfde als het bewijs van afwezigheid van het causale verband.
Mensen die roepen dat er onvoldoende bewijs is, bedoelen daar meestal mee dat je niet met honderd procent zekerheid kunt zeggen dat boer X die altijd werkte met een hele lading verschillende pesticiden, Parkinson of Non-Hodgkin heeft gekregen door die pesticiden. En daarmee zou dit een goede reden zijn om alles bij hetzelfde te houden en hooguit te pleiten voor meer onderzoek. Dit zouden dan de ultieme argumentatie zijn om boeren en hun omgeving niet te beschermen tegen de schadelijke effecten van de middelen waarmee zij werken.
Ik weet niet of dit een bewuste strategie is of dat er gewoon een gebrek aan kennis is. Waarschijnlijk verschilt dat per persoon, maar wat wel zeker is, is dat dit soort ‘argumenten’ ervoor zorgt dat boeren, burgers, insecten, water, grond – en alles op deze aarde – jaarrond worden blootgesteld aan heel veel cocktails van middelen die hormoonverstorend zijn (hormoonverstorende stoffen worden in verband gebracht met allerlei ziekten inclusief kanker), schade kunnen veroorzaken aan het ongeboren kind of aan de organen, onze darmflora ontregelen (veel ziekten beginnen in de darm), zeer giftig zijn voor in water levende organismen, zeer giftig zijn voor (wilde) bijen en andere insecten en dus de biodiversiteit naar een groot dieptepunt brengen, kankerverwekkend zijn of mogelijk kankerverwekkend en zo kan ik nog wel even door gaan.
“Causale relaties zijn extreem moeilijk aan te tonen”
Er is namelijk wel degelijk een grote lading bewijs voor de relaties tussen pesticiden en een heleboel verschillende nare ziektes en ook voor het verlies aan biodiversiteit. Causale relaties zijn alleen extreem moeilijk, zo niet onmogelijk, om aan te tonen. Dat weet elke wetenschapper. Dat betekent alleen niet dat er geen reden is voor zorg (en dat is dan nog heel zacht uitgedrukt).
Afwezigheid van bewijs (van causaliteit), is niet hetzelfde als het bewijs van afwezigheid van het causale verband.
Laboratoriumratten
Wil je bijvoorbeeld bij mensen een causaal verband aantonen tussen blootstelling aan een actieve stof uit een pesticide en een bepaalde ziekte, dan moet je eigenlijk grote groepen mensen als laboratoriumratten gaan houden. Dat bij ratten doen is ethisch gezien al erg dubieus, maar bij mensen gaat dat helemaal niet gebeuren. Je gaat waarschijnlijk niet veel vrijwilligers vinden die wel onder totaal gecontroleerde omstandigheden jarenlang in het lab onderzocht willen worden door wetenschappers terwijl ze telkens aan bepaalde doses van een stofje blootstellen. Daarna word je dan geëuthanaseerd zodat ze je lichaam kunnen ontleden en onderzoeken. In het beste scenario, er is geen causaal verband gevonden, heb je geen tumoren in het lichaam maar ben jij (en alle anderen in jouw groep) dood. En in het slechtste scenario is er een causaal verband gevonden, heb je tumoren in je lichaam en ben je ook dood, net als alle anderen in jouw groep.
“In het beste scenario ben je dood en in het slechtste ook”
Dit onderzoek moet je dan doen voor al die andere duizenden stoffen die in pesticiden voorkomen en dan liefst ook nog in allerlei combinaties. Dat gaat dus niet, praktisch noch ethisch gezien. Daar komt nog bij dat zelfs al zou je dat doen, dat het lab niet de echte wereld is. In de echte wereld worden we aan vele bronnen van hormoonverstorende, giftige en kankerverwekkende stoffen blootgesteld (denk aan PFAS uit allerlei bronnen, parfums, schoonmaakmiddelen, pesticiden enzovoort). Dus zelfs al zou je wel het causaliteitsonderzoek kunnen doen, dan kan je nog nooit tegen boer Y zeggen; u heeft kanker gekregen door precies deze stof.
Andere manieren
Toch hebben we manieren gevonden om iets te kunnen zeggen over bijvoorbeeld kankerverwekkendheid van een stof. Wanneer tumoren in proefdieren op dezelfde wijze ontwikkelen als in mensen, dan is het waarschijnlijk dat een stof die voor die dieren kankerverwekkend is, dat voor mensen ook is. Daarnaast heb je de epidemiologische studies die over zulke grote groepen gaan, dat je sterke verbanden kunt vinden. Zo is de relatie tussen roken en longkanker aangetoond. Wanneer een stof het predicaat kankerverwekkend krijgt, dan betekent dat, dat hoe meer je wordt blootgesteld aan deze stof, hoe groter de de kans op het krijgen van kanker wordt.
Dus als er weer eens iemand is die komt met ‘er is geen causaal verband’, kun je de volgende keer tegen diegene zeggen: geef jij je op voor het onderzoek om dat causale verband te kunnen aantonen dan? Inclusief euthanasie? Dacht het ook niet. Dus laten we dan gewoon alle zeer goed onderzochte correlaties serieus nemen en stoppen met vertragen!
“We moeten af van landbouwgif en wel zo snel mogelijk”
Wat zal het mooi worden…
We moeten af van het landbouwgif. En wel zo snel mogelijk. En ja, daar moet je een goed plan voor maken. En als we dat doen, man, man, man, wat zal het mooi worden! Overal gezoem en gefladder, een kleurrijk, gevarieerd landschap. Burgers die hun eten weer van dichterbij halen, die zich weer verbonden voelen met het land en de boeren, met waar hun eten vandaan komt. Alle kinderen die weer leren hoe groentes groeien en ze daarom ook graag willen eten. Burgers die de boer komen helpen met oogsten, of die samen een oogstfeest organiseren. Kinderen die weer zorgeloos buiten kunnen spelen zonder dat zij steeds gif inademen. Boeren hoeven zich niet meer de zwarte piet te voelen. We ontdekken opeens weer hoe smaakvol het eten van gezonde, levende bodems kan zijn en dat er weer veel meer voedingsstoffen in zitten. De wateren worden weer schoon, zo schoon dat we er weer uit kunnen drinken! Heerlijk lijkt me dat. Wie wil dat nou niet?
Tekst: Margot Faber
Margot is natuurcoach en yogadocent. Ze studeerde pedagogische wetenschappen (volwasseneneducatie) in Groningen en Environmental Sustainibility in Edinburgh. Eerder werkte ze onder andere voor IVN en de provincie Groningen. Ze vindt ecologie, intelligentie van de natuur, landbouw zonder gif en kunstmest en de relatie met onze gezondheid mateloos interessant. Ze woont in Groningen, heeft een biologische moestuin en probeert van haar tuin een steeds mooier paradijsje voor heel veel leven te maken. Ook in haar yogalessen besteedt ze aandacht aan zorg voor de aarde.