Biodiversiteit verplicht
Vanuit de lucht zien de vijftig mini-akkertjes op Heerlijk Westerwolds Land er prachtig uit, maar dichter bij de grond is dat niet het geval. Op grotere schaal zijn er in Nederland en wereldwijd heel wat oogsten door extreme (weers)omstandigheden gedupeerd. Toch is er ook goed nieuws.
Een schets hoe het er bij onze mini-akkertjes aan toe gaat. Van de tweehonderd bloemkolen is een groot deel flink toegetakeld door de slakken (gelukkig hebben we van deze exemplaren delen kunnen redden en toch bijna honderd porties overheerlijke bloemkoolsoep kunnen maken) Mijn grote trots, de lupines (die eerst drie keer door de slakken werden verorberd) vielen na de vierde keer zaaien ‘ten prooi’ aan een ree die in één nacht de hele mini-akker kaalvrat. Terwijl ik er in gedachten al heerlijke lupineburgers van had gemaakt. En als klap op de vuurpijl hebben we letterlijk ‘wasserbomben’ (zoals de Duitsers vaak onze ploftomaten figuurlijk noemen) geteeld. De tomaten (en het lijnzaad, de koolrabi, de uien, pompoenen en de aardappelen) stonden namelijk in juli tot hun enkels in het water nadat er bijna 45 millimeter regen in een paar uur was gevallen. Inmiddels is het september en zie ik dat het voorraadje winterpostelein en de herfstraapjes met de dag slinken door de slakken.
“De ‘wasserbomben’ stonden tot hun enkels in het water”
Maar nu het goede nieuws
Door zoveel biodiversiteit te telen, blijft er namelijk ook een heleboel over. De drie akkertjes veldbonen zijn een heerlijk alternatief voor de lupines die door de ree werden opgegeten. Een spread van verse veldbonen is ongelooflijk lekker. Van rode kolen houden slakken ook niet echt dus dat akkertje brengt ons hopelijk heerlijke rode zuurkool later dit jaar. En dan onze ‘drie gezusters’: de manier waarop de Indianen mais, stokbonen en pompoenen teelden op één akkertje. Wat een prachtige manier van telen en wat een mooi voedsel voor de wintermaanden. Van de explosie aan courgettes en veldbonen ben ik een prachtige instant soep aan het maken en de courgettebrownies worden weer overheerlijk. Fijn dat de zomerrogge – na de hevige windstoten in juli – nog fier overeind staat (maar liefst 2,5 meter). En dan die troshaver….Zooo mooi! Voedsel kan je letterlijk en figuurlijk een enorm voldaan gevoel geven.
Foto: akkerbouwperceel Heerlijk Westerwolds Land
Voedselzekerheid = biodiversiteit?
Wie weet, is dit goede nieuws ook een zegen voor onze toekomst. Wie weet verplichten het weer, de slakken en andere uitdagingen ons wel om maximale diversiteit te verbouwen om voedselzekerheid te garanderen voor de toekomst. Wie weet, worden we zo gedwongen om af te stappen van monoculturen. Wat een grote stap zou zijn voor de gezondheid van alles wat leeft. Biodiversiteit is immers dé belangrijkste pijler als het gaat om de veerkracht=gezondheid van alles wat leeft. Wie weet, bestaat ons etensbord over een paar jaar uit véél meer dan ons hoofdvoedsel van nu; tarwe, mais, soja, suiker, melk en vlees. En worden we met ons allen weer divertarier: Het eetpatroon waar we als oorspronkelijke mens mee zijn opgegroeid en waar zoveel voordelen voor mens en planeet mee te behalen zijn.
“Wie weet, worden we met ons weer divertariër”
Grote voordelen voor nu
Biodiversiteit ‘verplichte kost’ maken, klinkt ons natuurlijk zéér vreemd en oneconomisch in onze oren. Onze hele voedingsindustrie is ingericht op monoculturen. Toch is het geen vreemd fenomeen. “Aan het einde van de achtste eeuw liet Karel de Grote een handleiding schrijven voor het beheer van de keizerlijke landgoederen: de ‘Capitulare de Villis’. Daarin was een lijst van 73 planten opgenomen die in elk keizerlijk domein hoorden geteeld te worden. De belangrijkste waren kikkererwten en tuinbonen, rapen, kolen, koolrabi, bieten, pastinaak, prei, knoflook, uien en selderij, tuinmelde en lavas (maggikruid)”, aldus het Centrum voor Agrarische Geschiedenis.
Ook in de Middeleeuwen kwam er een verplichting om bepaalde kruiden en planten te telen in de kloostertuinen. Ze waren zo belangrijk voor de gezondheid van de mens dat ze verplicht geteeld moesten worden. Ze kregen ook allemaal het achtervoegsel ‘officinalis’ in hun naam. En daarmee werden ze officieel ‘artsenijplant’. Tot op de dag van vandaag bewijzen deze planten ons nog steeds grote diensten in zowel de fytotherapie als de homeopathie. Denk aan Rozemarijn (Rosmarinus Officinalis), Calendula Officinales, Salie (Salvia Officinalis, Verbena Officinalis etc)
Onze tuin kleurt momenteel helemaal oranje door alle Calendula, een veelzijdige en prachtige plant. Of je de plant nu gebruikt als versiering voor je salade, gedroogd in je thee, als helend en verzachtend smeersel voor je huid (zeker na te veel zon) of als homeopathisch middel voor de genezing van wonden. Ik voel me een dankbaar mens met zoveel van die kleurrijke krachtpatsers om me heen. Daarom krijgt elke bezoeker aan een event op ons land in september een zakje van deze zaden mee. Zodat zij ze weer kunnen uitzaaien in hun omgeving. Ook een mooie manier om meer biodiversiteit te krijgen.
“Help je mee om de biodiversiteit te verhogen?”
Help je mee om de biodiversiteit te verhogen? Door bijvoorbeeld (een deel) van je voedseleuro’s uit te geven aan het eten van boeren en telers die deze biodiversiteit koesteren? Zie dit overzicht hoeveel dat er al zijn in Nederland.
Fotograaf headerbeeld: Gabriela Hengeveld
Ben je zoek naar meer verhalen die je inspireren om vitaler te leven? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief en ontvang iedere week een flinke dosis positiviteit en blikverruimende kennis in je mailbox.