Bio-kunstenaar Jalila Essaïdi maakt een kogelwerende mensenhuid. En doorbreekt daarmee hokjes
Jalila Essaïdi beleefde op jonge leeftijd een internationale doorbraak met haar werk ‘bulletproof skin’. We gaan in gesprek over haar drijfveren en haar wens om alles te doen zoals ze het zelf wil. Jalila: “Het leven is niet achteroverleunen en risico’s vermijden.”
“We kunnen het anders doen. We kunnen anders met de wereld omgaan. Simpelweg door anders te doen. Door te creëren”, zegt Jalila Essaïdi terwijl we door Eindhoven lopen. Net naast De Herdgang, het bekende trainingscomplex van PSV, ligt BioArt Lab. Op deze 1,6 hectare, ‘een pizzapuntje’ volgens Jalila, stonden de bunkers van de nazi’s in de Tweede Wereldoorlog. Nu is het een plek die zij helemaal naar eigen hand heeft gezet. Voormalige vergaderkamers zijn presentatieruimten, de keuken is een laboratorium geworden en in een andere bunker is een plek waar talenten van over de hele wereld kort kunnen verblijven om zo gefocust aan hun ideeën te werken.
Op jonge leeftijd – ze was nog niet afgestudeerd aan de kunstacademie – breekt Jalila internationaal door. Nadat ze in 2001 in tijdschrift Science een artikel van Dr. Randy Lewis leest over een geit, raakt ze geïnspireerd. Want deze geit kreeg de genen van een spin aan haar eigen genen toegevoegd en maakte daardoor spinnenzijde in haar melk. Dat is handig, want spinnenzijde zou een superieur materiaal zijn bij de productie van kogelwerende vesten. Dat spreekt tot de verbeelding bij Jalila. “Spinnenzijde is biocompatibel met ons lichaam, waarom zou je nog vesten maken? Wat gebeurt er wanneer je dit in je eigen huid doet en je een bulletproof persoon wordt?”
In dit laatste zit ook de kunstenaars-boodschap van Jalila verborgen. Het opent een gesprek over veiligheid: wat gebeurt er wanneer we kogelwerende mensen worden? Om dit gesprek op gang te houden, wil ze ook echt dat het lukt. Die kogelvrije huid moet er komen. Samen met Utah State University en het Nederland Forensisch Instituut gaat ze aan de slag en het lukt om een stukje kogelwerende huid te maken. Echte huid. Een kogel – nog wel op halve snelheid – komt niet door de mensenhuid heen.
Dit zorgt voor veel aandacht. Niet alleen van de media, zelfs de Amerikaanse Defensie wil het patent van haar kopen. Voor veel geld. Na lang wikken en wegen besluit ze dit niet te doen, maar de techniek voor medische toepassingen verder door te ontwikkelen.
Waarom vond je het zo lastig om het Amerikaanse geld af te slaan?
“Er wordt zwart-wit gedacht over ontwikkelingen vanuit het leger, maar het is best grijs. Er zijn heel veel ontwikkelingen vanuit Defensie ontstaan, waar de mensheid ook wel veel aan gehad heeft. Daarnaast zou het geld vanuit Amerika het ook mogelijk maken om mijn ideeën veel sneller verder te brengen. Maar toch voelde het beter om een andere weg te volgen.”
Je volgt je eigen weg?
“Als kind word je heel open geboren en dan rol je in die systemen waarin we alles indelen in hokken. Dan word je al in een keurslijf ingetrokken. Terwijl ik denk: er mag veel meer ruimte zijn. Veel meer vrijheid. Je bent een eeuwig lerend mens. We leven in een land waar we heel veel praten, maar wat nou als we meer gingen doen? Gewoon, creëren? Dingen die dwars door hokjes heen gaan.”
Maar ben jij dan als kind niet in hokjes gestopt?
“Jawel, maar ik ben er denk ik ook heel snel weer uit gegaan. Ik was als klein kind al gek op de natuur en liever buiten dan binnen. Mijn ouders vonden leren belangrijk, maar zagen ook dat ik heel graag buiten was. Dat hebben mijn ouders gestimuleerd. Ze hadden een paar regels: zorg dat je onafhankelijk bent, zorg dat je jezelf bent en ga niet voor een baas werken. Mijn vader was ook ondernemer. Thuis kwamen mensen met allerlei achtergronden over de vloer. En dan leer je al heel jong, er is geen absolute waarheid en er is niet één visie. Er is heel veel in de wereld.”
Hoe was jouw middelbare schooltijd dan?
“Ik was echt een einzelgänger. Ik heb ook heel veel gespijbeld. Maar ondertussen was ik ook een strebertje. Het moesten negens en tienen zijn, anders was het niet goed. Ik moest overal de beste in zijn. Ik had geen grote groep vrienden. Een vriendinnetje hier, een vriendje daar. Dat hele sociale aspect vond ik minder belangrijk, dat was wel eenzaam. Maar die eenzaamheid werd opgevuld door mijn interesse in natuur. Ik ging ook veel met oudere buren om in de straat. Dat waren opa’s, oma’s met boekenkasten vol encyclopedieën. Dat was mijn pad.”
En waarom koos je voor de kunstacademie?
“Kunst was in mijn hoofd een plek waar iedereen welkom is. Waar heel veel vrije ruimte is om te creëren. Dat viel eigenlijk best tegen in de praktijk, want ook daar zit je in bepaalde hokjes. Of je gaat afstuderen in de kunstgeschiedenis, in de kunstbeschouwing, in fotografie of iets anders. Maar ik wilde niet kiezen. Ik ben nieuwsgierig. Ik wilde van alles wat meekrijgen. Ik maakte de keuze om niet te kiezen. Maar binnen zo’n onderwijssysteem is dat lastig. Ik ging op een gegeven moment klassen biokunst aan de Universiteit Leiden volgen, omdat ik dat interessanter vond – leren over lichtgevende bacteriën – dan wat ik op de kunstacademie moest doen. En wanneer je dat wil, moet je dat gewoon doen. Aanpakken. Dat was vanuit huis ook de regel: niemand gaat het voor je doen. Je moet het zelf doen. Je hebt handen, voeten, mond: hupsakee, bewegen. Dan zat ik weer bij de directeur, omdat ik een opdracht van de kunstacademie niet deed.”
Waren er dan geen onzekere stemmetjes in je hoofd die vroegen: ga ik mijn plek ‘in het systeem’ wel vinden?
“Natuurlijk, ik denk dat ieder mens dat wel heeft, maar ik heb heel veel geluk gehad dat ik mogelijkmakers in mijn leven ben tegengekomen. In de eerste plaats mijn ouders, die het mogelijk maakten om te leren, te creëren en te ontdekken. Maar ook had ik op de kunstacademie een directeur die mij snapte. En die af en toe net deed alsof hij mij op de kop gaf, maar mij ondertussen stimuleerde om door te gaan. Je komt in je leven die schaarse mogelijkmakers tegen die je verder willen helpen. Mensen die tegen je zeggen: je kunt alles worden en alles doen wat je maar wil, als je het maar gaat doen.”
Maar die motivatie om te doen, komt vanuit jezelf én niet omdat je een mooi huis of stoere auto wilt kopen?
“Nee, ik denk altijd: geld is een middel. Hele rijke mensen kunnen doodongelukkig zijn. En je leeft niet om de goedkeuring van een ander te krijgen. Wat maakt het uit wat de buurman denkt? Je hebt één leven. Daar wil ik alles uithalen. We zijn tegenwoordig heel erg met elkaar bezig, terwijl we weinig vragen aan onszelf stellen. Stel jezelf nu eens die vraag: welke rol neem jij in de wereld? Welke bijdrage wil jij leveren? Je kunt alles zijn wat je wil.”
Het BioArt Lab dat Jalila heeft opgebouwd is een bijzondere plek, aan de rand van Eindhoven. Toen ze er in 2015 voor het eerst kwam was het een bouwval. Maar ze keek er doorheen. Ze wist waar ze naar toe wilde.
Nu wordt het BioArt Lab omringd door een levend hek: een brede strook voor allerlei soorten kippen die ervoor zorgen dat zaadjes die wegwaaien niet opeens wild in het bos gaan groeien. Op het lab zelf wordt er vooral geëxperimenteerd, met als grootste inspiratiebron de natuur. Er wordt geëxperimenteerd met bodemwarmte, maar ook met planten en bomen. Zo is er een boom die dankzij sappen een radiofrequentie kan verzenden. Op deze plek worden hokjes omvergeworpen en komen kunst, wetenschap en natuur symbiotisch samen.
Het heeft zeven jaar geduurd voordat Jalila zich officieel eigenaar mocht noemen van het stukje grond. Maar dat betekende wel meepraten in de kaders en hokjes van de gemeente. “Het gaat je niet lukken”, zeiden mensen in haar omgeving. Ze bleef ondanks die geluiden wel vechten. “Ook hier heb ik het geluk gehad dat ik ook mogelijkmakers kende. Die me bleven steunen.”
Weer die mogelijkmakers?
“Zeker. En natuurlijk ook doen. Soms moet je vertrouwen hebben en springen met je ogen dicht. Het leven is niet achteroverleunen en risico’s vermijden.”
Wil je vaker artikelen lezen over mogelijkmakers en hokjesdoorbrekers? Schrijf je in voor onze wekelijkse nieuwsbrief en mis niks.