
Schrijfwedstrijd ‘Wat nou vrede?': Timon J. Beeftink
Geen onderwerp is zo oud en zo actueel als vrede. Wat is de weg van vrede, hoe ziet die eruit? Uitgeverij Zilt, Optimist Media en MaatschapWij organiseerden de schrijfwedstrijd Wat nou Vrede? Uit tientallen inzendingen koos de jury – bestaande uit Jeanet Hamstra, Job Koskamp, Brian de Mello, Willem Vreeswijk en initiatiefnemer Ron van Es – vijf verhalen die op de verschillende media worden gepubliceerd. Te beginnen met de winnaar: Een duif zegt niet alleen roekoe van Timon J. Beeftink. De auteurs van de vijf ‘beste’ verhalen kregen tevens het boek Geloof in vrede van Joris Vercammen cadeau.
Een duif zegt niet alleen roekoe
Het is een graad of twintig. We zitten met een lentebok op het Bethlehemkerkplein in Zwolle, terwijl er een houtduif onder onze stoelen loopt. Is dat een goed beeld van vrede?
Behoorlijk, ja. Al had dat irritante gepiep van een vrachtwagen die achteruitrijdt, van mij niet gehoeven. En die houtduif is een mooi beeld. Ik ken geen straten zonder deze duif. Het geeft aan hoezeer wij de afgelopen jaren gewend waren aan vrede.
Waren? Zijn we dat dan niet meer?
Ik denk het niet. Vrede was lange tijd vanzelfsprekend. We wisten natuurlijk wel dat er oorlogen waren, en hoe ze al die levens op onnoembare wijze verscheurden, maar het bleef altijd de oorlog van een ander. In het warme voorjaar van 2025 is oorlog voor ons geen abstract gevaar meer. Kijk maar naar de campagnes van Defensie. ‘Onrust in de wereld neemt toe,’ zo begint hun nieuwste wervingsvideo. ‘Tijden veranderen.’ Er dreigt iets, ook al weten we niet wat. Oorlog? Misschien wel. Voor ons zijn de houtduiven opeens niet zo alledaags meer. Ik zie nu weer hoe ze met takjes in hun snavel heen en weer vliegen. In van die mooie golven, weet je wel? Het zijn bijzondere beesten. Lange tijd was het niet nodig om naar ze te kijken, maar nu vallen ze ons weer op. Ook op die bekende ‘Peace Now’-posters staat een duif. Misschien geen houtduif, maar toch. Het is goed dat we de schoonheid van de duiven weer zien. Juist in deze tijd van dreiging moeten we naar de vredesduif blijven kijken en luisteren.
Met alleen kijken en luisteren win je geen oorlog. Is dat niet lange tijd ons probleem geweest? Neville Chamberlain dacht ook dat toekijken genoeg was, maar kwam bedrogen uit.
Kijken en toekijken is niet hetzelfde. De vredesduif zou voor ons een richtsnoer moeten zijn, ook in oorlogstijd. We zijn geneigd om in tegenstellingen over oorlog en vrede te praten. Met het gevaar dat er in oorlogstijd geen enkel perspectief op vrede bestaat. Dat zie je ook in de agressie van Rusland en Israël, die het zicht op de horizon van vrede met stofwolken en rookgordijnen ontnemen. Dat is onrechtvaardig. Het is onze taak om naar de vredesduif te blijven kijken. ‘Peace Now’ roept ons daar ook toe op. Het weigert de comfortabele stoel van cynisme, met armleuningen die ons geruststellen met het idee dat er altijd oorlog is geweest. Het ‘Now’ van deze posters breekt de tijd. Niet een vrede voor morgen of overmorgen, maar op dit moment. Nu. Terwijl jij en ik met elkaar praten. Of dat kan? Ik geloof van wel. De cynische houding doet me denken aan het voorbeeld van de Hollandse herbergier…
De Hollandse herbergier? Ik hoop niet dat dit het begin is van een slechte grap.
Haha, misschien was dat het ook wel. Het verhaal ging rond in de zeventiende en achttiende eeuw. Immanuel Kant begint er zijn bekende vredesontwerp mee. Deze herbergier prees zijn onderkomen aan met een uithangbord waar ‘Naar de eeuwige vrede’ op stond. Onder deze tekst had hij een kerkhof geschilderd, alsof de eeuwige vrede alleen een epitaaf kan zijn. Die houding weigert Kant. Hij roept ons op om het geloof in de eeuwige vrede niet onder een laag cynisme te begraven, maar in leven te houden.
Ik begrijp de herbergier wel. Op het wereldtoneel van vandaag, vol politieke belangen en afspraken, is vrede nooit onbesmet. Wanneer we bij een eeuwige vrede wegdromen, worden we een speelbal van landen die iets minder op de vredesduif gesteld zijn dan wij.
Dat is waar. Toch is deze eeuwige vrede geen toekomstdroom. Eeuwigheid is iets anders dan toekomst. Net als het ‘Now’ van de witte posters, is het eeuwige elk moment aanwezig. Niet als een concrete plek, maar als de horizon van onze tijd. Het geeft richting. Ook bij Kant is de eeuwige vrede een richting. Vrede is geen plek, maar het pad dat in deze richting gaat. Kant ziet het als onze taak om de wereld zo in te richten, dat we op dit pad blijven lopen. Hiervoor formuleert hij verschillende voorwaarden. De volkenbond is daar een voorbeeld van. En ook het idee dat we niet op die manier oorlog mogen voeren, dat het vertrouwen in een toekomstige vrede onmogelijk wordt. Vrede brengen we wel met politieke middelen tot stand, maar is richtingloos zonder buitenpolitiek anker. Iemand als Donald Trump beseft dat niet. Hij ziet vrede als een deal, die bovenal door hemzelf gesloten moet worden. Kant noemt deze vorm van vrede een ‘wapenstilstand’, die de vijandelijkheden maar heel tijdelijk opschort. De eeuwige vrede bewaart geen enkel spoor van oorlog. Het breekt de slinger van oorlog en vrede.
Een eeuwige vrede zonder sporen van oorlog? Dat klinkt me iets te abstract.
Het is de horizon die overal aanwezig moet zijn. Met het voorbeeld van de herbergier roept Kant ons op om bij de bronnen van ons vredesbegrip stil te staan. En wat hij verder ook aan voorwaarden formuleert, geeft dit voorbeeld aan dat zijn vredesontwerp begint met geloof. We moeten geloven dat er een vrede zonder oorlog mogelijk is. Daar begint het pad van vrede mee. Niet met cynisme, maar met geloof. Ik zie de witte posters, die achter zoveel ramen hangen, als moderne uitdrukkingen van dit geloof. Ze zeggen geen mits of maar. Ze zeggen “ja”. Vrede, ja. Dat is geen cynisme, maar geloof. “Ja” zet ons in beweging. Op het pad naar de eeuwige vrede. Het is onze taak om dit “ja” te blijven benoemen, juist nu voor zoveel mensen op de wereld elke hoop op vrede kapotgeschoten is. Laat elke houtduif die onder onze stoelen rondspringt, een klein teken van de eeuwige vrede zijn. Als je heel stil bent en goed luistert, hoor je het vanzelf. Ook duiven praten. Het is een maar klein woordje. Elke duif zegt: “Ja.”
Auteur Timon J. Beeftink, winnaar van de schrijfwedstrijd ‘Wat nou vrede?
Kant, I., (2023), Naar de eeuwige vrede, vertaald door Thomas Mertens en Edwin van Elden, Amsterdam: Boom.