Door circulair te slopen bouwt Alfred Echten aan een groene toekomst
Leegstaande gebouwen een nieuwe functie geven kan niet altijd. Bijvoorbeeld als ze te onveilig zijn, of verbouwing te kostbaar is. Slopen is dan vaak de enige optie die overblijft. Alfred Echten, directeur bij sloopbedrijf Bork Groep, laat zien dat afbreken niet het einde hoeft te betekenen. Het kan juist het begin zijn van iets nieuws en waardevols.
Vlak na de Tweede Wereldoorlog richtte Jan Bork een handelsbedrijf op in bouwmaterialen. In Drenthe was een tekort aan bouwmaterialen en in het Westen kwam er veel materiaal beschikbaar in de daar verwoeste steden. Door de toenemende schaarste verschoof de aandacht al snel naar de sloop, om zo materialen uit oude panden terug te winnen en er opnieuw mee te bouwen. Meer dan 75 jaar later staat Alfred Echten aan het roer van het Drentse familiebedrijf. Ondanks dat Bork in de loop der jaren veranderd is, is het uitgangspunt nog steeds hetzelfde: gooi vooral niets weg wat je nog kunt (her)gebruiken.
“Slopen wordt vaak geassocieerd met afval, maar bij Bork zien we dat anders”, legt Alfred uit. “Wij zetten ons in voor veilig en gezond gebruik van gebouwen. Door gebouwen die niet aan die eisen voldoen weg te halen, creëer je stromen van materialen die een ander leven krijgen. Ongezonde materialen, zoals asbest, voeren we veilig af. En de materialen die bruikbaar zijn, upcyclen en recyclen we zoveel mogelijk.”
“Dat oude hout, dat is toch geweldig? Het geeft sfeer, het leeft. Ik word daar heel blij van.”
Bij het hergebruik van materialen probeert het sloopbedrijf de kwaliteit van het oorspronkelijke materiaal zoveel mogelijk te bewaren. Dit is lang niet altijd vanzelfsprekend, weet Alfred. “Betongranulaat, wat verkregen wordt uit betonpuin bij de sloop, wordt vaak onder wegen hergebruikt. Dit wordt verkocht als recyclen, maar bij Bork zeggen we: dit is downcyclen. In plaats daarvan leveren we het liever als grondstof weer terug aan de betonindustrie voor de productie van “nieuw” beton: circulair beton.”
Een nieuwe manier van denken
Hoewel hergebruik in het DNA van het bedrijf zit, vindt Alfred dat er bij Bork altijd ruimte is voor verbetering. “Vooral bij veel vijftigplussers, mijn generatie. Wij blijven door onze opvoeding en historie hangen in lineaire gedachten, en laten ons uiteindelijk vaak toch leiden door de portemonnee. De jongere generatie kijkt echt anders naar de samenleving, ze hebben andere waarden.” Bij Bork is er daarom bewust een twintiger – Koen Rooseboom – aangenomen die de ruimte krijgt om zich bezig te houden met circulariteit en die naast financiële waarde ook de sociale en ecologische waarde van sloopprojecten bekijkt. Alfred: “We proberen hem vooral niet te vertellen hoe hij de dingen moet doen, want dan trappen we in dezelfde lineaire valkuil. Doordat Koen op een andere manier naar zaken kijkt, komen wij als bedrijf nu veel vaker in gesprek met andere opdrachtgevers en schakels in de keten.”
Samenwerken
Een goede samenwerking met alle schakels in de keten is cruciaal voor de transitie naar een echt circulaire bouwwereld, stelt Alfred. “Bij de lineaire economie kom je als sloper helemaal aan het begin – of aan het eind, het is maar hoe je het bekijkt – in beeld. Door al eerder in het proces met installateurs of architecten in gesprek te gaan, kunnen we samen de complete keten verduurzamen. Vanuit Drenthe Woont Circulair zijn dit soort contacten al gelegd. Het zou heel mooi zijn als in de toekomst architecten en onze projectleiders samen op stap gaan om te zien welke mogelijkheden er zijn voor circulair geoogste bouwmaterialen.”
“Als je minder eindige grondstoffen hoeft te onttrekken aan deze aardbol dan denk ik dat je met iets heel goeds bezig bent.”
Gelukkig gebeurt dat steeds meer, vertelt Alfred. “Ik hoor van architecten dat zij kalkzandsteen gemaakt van circulaire grondstoffen mooier vinden. Het is wat grijzer dan nieuw kalkzandsteen.” Voor Alfred is het waarderen en het anders kijken naar ‘afval’ een van de mooiste aspecten van het verduurzamen van de bouwwereld. “Ik ben ervan overtuigd dat hele oude bouwmaterialen, bijvoorbeeld balkhout dat jarenlang droog in een gebouw heeft gezeten, kwalitatief beter zijn dan net vers gezaagd hout. En dan de look … Dat oude hout, dat is toch geweldig. Het geeft sfeer, het leeft. Ik word daar heel blij van.”
Een nieuwe manier van bouwen
De logistiek is een belangrijk aspect van het circulair bouwen, want: waar laat je al die bouwmaterialen die bij de sloop tevoorschijn komen tot ze opnieuw gebruikt worden? Bork bouwde speciaal een circulaire loods om de materialen op te slaan. Daar kwamen bijvoorbeeld de kiosken van het oude Centraal Station van Groningen terecht, tot ze een nieuwe bestemming vonden. En hout uit een voormalig verzorgingstehuis werd er opgeslagen tot het hergebruikt kon worden in een restaurant.
Alfred hoopt dat de loods uitgroeit tot meer dan alleen een opslagplaats voor ‘geoogst’ bouwmateriaal. “Het zou heel gaaf zijn als we hier een broedplaats kunnen creëren en allemaal mensen kunnen samenbrengen die een bijdrage willen leveren aan een circulaire bouwwereld. Het kunnen mensen zijn die spijkers uit hout verwijderen, balkhout lamineren, maar ook architecten, of bouwkundige tekenbureaus. Iedereen is welkom. Bij Bork geloven we in de kracht van samenwerking.”
Nooit meer op
Voor een echt circulaire wereld is alleen circulair slopen niet voldoende, stelt Alfred. “We zullen ook op een andere manier moeten gaan bouwen. Veel van de gebouwen die wij nu demonteren zijn niet duurzaam gebouwd. En dat betekent dat je niet alle materialen oneindig kunt hergebruiken. Dat zou het allermooiste zijn: als we, zoals Thomas Rau zegt, alle grondstoffen van materialen die in een gebouw gaan, weer terug kunnen winnen. Als je ziet wat dat allemaal teweeg kan brengen, waardoor je minder eindige grondstoffen hoeft te onttrekken aan deze aardbol, dan denk ik dat je met iets heel goeds bezig bent.”
Benieuwd naar meer verhalen van circulaire toppers in Noord-Nederland? Bekijk de documentaire ‘Ode aan het ongemak’ van het Noordelijk Innovatielab Circulaire Economie (NICE):
Dit verhaal maakten we in opdracht van het Noordelijk Innovatielab Circulaire Economie (NICE)