Meer biodiversiteit in je tuin? Creëer je eigen minibos in 6 stappen
Met al het slechte nieuws over natuur en klimaat, is het soms moeilijk om niet bij de pakken neer te zitten. Toch kan je zelf wat doen, in jouw eigen tuin. Tover je tuin om in een minibos!
Meer groen in je tuin trekt vogels, vlinders en bijen aan, zorgt voor meer biodiversiteit en vermindert de effecten van klimaatverandering, zoals hittestress en wateroverlast. Onderzoek laat zelfs zien dat alleen kijken naar bomen al stressverlagend werkt en dat mensen met meer vogels in de tuin gelukkiger zijn.
Iedereen kan dit en het is al mogelijk op slechts een paar vierkante meter. Ik gaf zelf de natuur in mijn voortuin de ruimte en nu zie ik van alles groeien en bloeien. Het minibosje groeit inmiddels letterlijk de tuin uit. Er zitten puttertjes, krekels en egels in mijn tuin en talloze kleurrijke bloemen. Hoewel het klein is, zie ik dat ik een verschil maak en de biodiversiteit toeneemt. In dit artikel laat ik zien hoe ik mijn voortuin stap voor stap omtoverde tot een minibos met een wilde bloemenweide, en laat ik zien hoe ook jij een stukje tuin kan teruggeven aan de natuur.
Minibos in je voortuin
Samen met mijn vriendin Kiki en onze twee zoontjes woon ik in een hoekhuis in Den Dolder op de Utrechtse Heuvelrug. Onze voortuin was een waar slagveld. We hadden ons huis laten verbouwen en de aannemer had de voortuin drie maanden lang als opslagplaats en werkruimte gebruikt. Het gras was bezaaid met stukken hout, gebroken glas en allerhande bouwmateriaal. Veel planten in de kaarsrechte borders waren vertrapt en tussen het opgedroogde cement groeiden alleen nog wat plukjes gras. Die paar frisgroene sprietjes waren het enige teken van leven dat onze voortuin nog vertoonde.
Ik was in de ban van Tiny Forests en had mijn zinnen gezet op een bosje in eigen tuin. Maar mijn voorstel werd niet bepaald enthousiast ontvangen. “Ik wil geen bos in mijn tuin”, klonk het stellig uit de mond van mijn geliefde. Een beetje navraag leerde dat ze bang was dat torenhoge eiken en beuken al het licht uit onze tuin zouden slurpen en dat we nooit meer daglicht zouden zien in de woonkamer. Daarnaast vond ze bomen ook gewoon saai, want het is alleen maar groen. Een tuin met kleurrijke, exotische bloemen waar ze boeketjes van kon maken, genoot haar voorkeur. Onze plannen voor de tuin lagen wel erg ver uit elkaar. Ik had hulp nodig en die vond ik bij Rick.
Eten uit eigen tuin
Rick is opgeleid als hovenier en volgens hem kun je in de tuin het beste bomen en struiken kiezen die ook veel in hagen voorkomen. “Meidoorns, lindes en hazelaars kun je goed snoeien, en zo houd je je bos een beetje in toom”, legde hij uit. Daarnaast stelde hij een aantal kleurrijke bomen en struiken voor. In het vroege voorjaar zijn bijvoorbeeld de katjes van de boswilg en de witte bloemen van de meidoorn erg mooi. Voor kleur in de winter raadt hij de groenblijvende hulst aan en ook de vuurrode takken van de rode kornoelje zijn volgens hem een lust voor het oog in het lage winterlicht. In mei en juni bloeit de vlier met zijn witte schermbloemen die doen denken aan de immens populaire, maar voor insecten verder nutteloze hortensia. Ook de egelantier met zijn prachtige lichtroze bloemen met een gele kern is een aanrader. Tot slot beveelde hij nog de linde aan voor bodemvruchtbaarheid en de langbloeiende vuilboompjes voor de insecten.
Het leek mij geweldig om te kunnen eten uit eigen tuin en ook dat maken de hazelaar, vlier, meidoorn, aalbes en daslook voortaan mogelijk. Daarnaast adviseerde Rick mij om het ontwerp van mijn droombos eerst in de tuin uit te zetten met stokken en touw. “Zo kan Kiki zich er veel makkelijker een beeld bij vormen”, legde hij uit.
Rechte vormen kent de natuur niet
Met zwerfkeien en overgebleven bakstenen maakte ik een ronde border. Om meer organische vormen in te tuin te creëren, stelde Rick voor om een halve cirkel van gestapelde stenen te maken aan de rand van de tuin. Ik begreep meteen waarom rechte lijnen in de natuur niet bestaan. Daarna verzamelde ik wat foto’s van de verschillende stengels, bladstructuren en bloemen. Mijn aangepaste ontwerp viel dit keer wel in vruchtbare aarde, vooral omdat de bomen die ik voorstel dit keer niet de hemel in groeien.
Want hoewel Kiki geen woudreuzen in haar voortuin wou, was beschutting wel erg welkom. Toen we net onze intrek namen in onze woning keken voorbijgangers namelijk met het grootste gemak bij ons naar binnen. Het minibos zoals we het nu hadden uitgezet, zorgde voor wat meer privacy, doorbrak de rechte lijnen in de tuin en gaf bovendien kleur. We waren enthousiast!
Op een warme december ochtend gingen we met z’n vieren aan de slag. We staken de graszoden uit en Rick vond daarbij nog wat inheemse kruidenplanten, zoals zenegroen, vrouwenmantel en wilde aardbeien. De kruidenplantjes bewaarden we zolang in een emmer en we spitten de bodem een spade diep om. Door de losgewoelde aarde mengden we wat gehakseld stro, mest en ook vivimus, dat volgens Rick een feest voor de regenwormen en andere bodembewoners is. We plantten de boompjes en struiken, en bedekten de omringende bodem met een laag tarwestro. Tussen de stenen van het stapelmuurtje plantten we de kruiden uit de emmer en ik voorzag het muurtje van nog wat mossen uit de achtertuin. Na drie uur klussen was het minibos klaar. Het was meteen een populaire scharrelplaats voor merels, die van nature bosvogels zijn.
Herstellen door niks te doen
Net na de aanleg van het minibos las ik een artikel van de Ierse landschapsontwerper Mary Reynolds over het maken van een ark. Dat is kort voor Acts of Restorative Kindness, en is uiteraard ook een knipoog naar Noach die op zijn ark talloze diersoorten voor uitsterven behoedde tijdens de zondvloed. Mary bouwde geen boten, maar had wel een goedkope en slimme manier bedacht om meer natuur in de tuin te krijgen. Haar voorstel was simpel:
Gebruik de helft van jouw tuin om biologisch voedsel te kweken en geef de rest terug aan de natuur. In de wilde helft van de tuin verwijder je enkel de exotische planten en verder laat je dit stuk grond aan zijn lot over.
Zo’n ark rondom mijn minibos leek mij ook wel wat. Kiki en ik besloten dat we het gras in het vervolg nog maar één keer per jaar maaien. Op deze manier voorkomen we dat het grasveld ook een bos wordt, maar geven we wilde bloemen de ruimte. In de winter komen als eerste de narcissen en krokussen op en die worden al snel opgevolgd door talrijke paardenbloemen. Zodra de zaadjes van de pluizenbollen zijn weggewaaid, steken de paarse toortsen van het zenegroen fier uit het gras omhoog en hullen de tuin in een paarse gloed. Daarna is het de beurt aan de madeliefjes, boterbloemen, ratelaars, wilde akelei, oranje havikskruid en teunisbloemen.
De laatste bloem is misschien wel mijn favoriet. Teunisbloemen bloeien van half juni tot begin november. Overdag hangen de grote, gele bloemen er wat slap bij, maar zodra de avond valt gaan ze open en verspreiden een zomerzoete geur door de tuin waarmee ze nachtelijke bestuivers lokken. In de herfst trekken teunisbloemen foeragerende puttertjes aan, die zich tegoed doen aan de olierijke zaadjes. Het lange gras in de tuin trekt nog een nieuwkomer aan: de krekel. Het getjilp van dit bedreigde diertje doet me altijd denken aan vakanties uit mijn jeugd. Dankzij de wuivende grashalmen kan ik me met mijn ogen dicht voor even in Frankrijk wanen. En Kiki heeft dan wel geen kniptuin, maar geniet wel volop van alle kleurrijke bloemen.
Mocht je toch nog wat schaamte voelen bij een rommelige tuin, dan beveelt Mary Reynolds aan om een informatiebord in de tuin te plaatsen: This simple action removes the shame that people feel about having a messy garden, and replaces it with pride that you’re doing something important to help all the creatures we are supposed to share the planet with.
Minder in plaats van meer onderhoud
In de droge zomers van 2019, 2020 en 2022 gaven we het bosje een aantal keer water: een jong bos kan niet drie maanden zonder. Toch doen we dat maximaal één keer per week, de planten moeten ook zelf op zoek naar het grondwater en te veel water zorgt voor een oppervlakkig en kwetsbaar wortelstelsel. Vier jaar na aanleg wordt het tijd om wat te gaan snoeien en wellicht is het dan ook nodig om een of twee boompjes te verwijderen, om zo de overblijvers wat meer ruimte te geven. Achteraf gezien had ik de wilde kamperfoelie beter niet kunnen planten. De klimplant overwoekerde binnen de kortste keren alle jonge boompjes. Hoewel ik oude bomen vol klimplanten prachtig vind, is een jong bos niet bestand tegen dat groeigeweld. De kamperfoelie heeft na een jaar dan ook een andere plek in mijn tuin gekregen en groeit nu tegen de zijkant van onze hoekwoning aan.
Zelf ook een minibos in je tuin?
Dat kan gewoon, in zes stappen tover je een hoek van jouw tuin om tot een minibos en dat kan al vanaf vijf vierkante meter. De kans is ook groot dat jouw tuin ooit al een bos was. Zo’n tienduizend jaar geleden was Nederland namelijk voor tweederde bedekt met oerbos. Met dit stappenplan brengen we een klein stukje van dit verloren bos terug in jouw tuin.
Stap 1 – De tuincheck doen
In deze stap bepaal je waar jouw bos gaat komen, welke planten blijven en wat weg mag. Vervolgens duik je de bodem in, en onderzoek je welk type bodem jouw tuin heeft. Sommige planten voelen zich thuis op de droge zandgrond (zoals bij ons), andere op de zware klei, leem of veengrond. Op deze site kan je achterhalen op welke grond je tuiniert en wat de grondwaterstand is. Daarnaast kan je de vieze handen test doen. Graaf een gat van tien centimeter diep, schep wat grond op en wrijf deze tussen je handen. Zijn je handen vies, dan is je bodem voedselrijk. Zijn je handen nog schoon dat heb je voedselarme grond. Schrijf deze gegevens op, want die heb je later nodig.
Stap 2 – Op veldverkenning gaan
Nu je weet wat de grondwaterstand en jouw bodemtype is, ga je op zoek naar een oud bos in jouw omgeving met dezelfde omstandigheden. In dit bos speur je naar de bomen en struiken die het goed kunnen doen in jouw tuin. Probeer tien tot vijftien soorten bomen en struiken te identificeren, dat is voldoende voor een minibos. Kijk ook naar ‘vriendschappen’ of relaties tussen planten, in het bos bij mij om de hoek zie ik bijvoorbeeld vaak hulst naast eiken groeien. Als je het lastig vindt om bomen te herkennen, gebruik dan een app zoals Pl@ntNet of ObsIdentify. Het loont ook om contact te zoeken met een bomenexpert. De lokale afdelingen van IVN natuureducatie en de KNNV helpen je graag. Op Flora van Nederland kan je checken of jouw planten daadwerkelijk Inheemse soorten zijn beter aangepast aan de lokale omstandigheden en zijn beter voor de biodiversiteit. Ter vergelijking, op een inlandse eik kan je wel meer dan 450 soorten insecten tegenkomen, terwijl de teller bij een Amerikaanse eik al stokt bij 15 soorten. Ecoloog Bert Maes schreef over het belang van inheemse bomen in onderstaande artikel https://www.groene.nl/artikel/het-kan-niet-slechter-dan-hoe-nederland-het-doet zijn, en meer leren over de soorten in jouw bos.
Stap 3 – Ontwerp en plantenlijst maken
Maak op schaal een tekening van jouw bos en bepaal hoeveel bomen en struiken je gaat planten. Daar is in principe een gemakkelijke formule voor, je plant drie bomen en struiken per vierkante meter. Dus in een bosje van vijf vierkante meter zet je vijftien planten neer. Wil je de planten wat meer ruimte geven, dan kan je er natuurlijk ook wat minder bomen inzetten. Maak een lijst met alle boomsoorten die je wilt bestellen, en schrijf ook de Latijnse namen op, dat is handig voor de kweker. Zodra de lijst af is, kan je je bomen bestellen.
Stap 4 – Bodem bewerken
Bomen hebben een losse, luchtige bodem nodig met voldoende voedingsstoffen. De bodem moet genoeg vocht vasthouden, maar ook water doorlaten om rottende wortels te voorkomen. Tijdens deze stap maak je je bodem klaar voor het planten. Vooral de bovenste 30 centimeter moet los en voedselrijk zijn. De bewerking van de bodem hangt af van de grondsoort, de grondwaterstand en of je bodem heel los of juist compact is. Het toevoegen van compost en wormencompost is meestal een goed idee, dat vergroot de vruchtbaarheid, de drainage en het vermogen om water vast te houden.
Stap 5 – Bomen planten
Op de plantdag gaan jouw boompjes de grond in. Je begint met het losmaken van de grond en het mengen van de juiste supplementen (zoals compost of mest) in de bodem. Nadat de grond los is, kan je de bomen gaan planten. Graaf een gat dat net zo breed en diep is als het wortelstelsel. Zet de boom in het plantgat en dek het toe met de opgegraven aarde. Schud het boompje vervolgens zachtjes op en neer en druk de aarde rondom de stam zachtjes aan. Daarna geef je het boompje een flinke plens water. Na het planten bedek je de bodem met een mulchlaag van stro of van bladeren. De laag beschermt de bodem tegen zonlicht, vorst en uitdroging en zodra de mulch afbreekt, is het weer voeding voor bodemdieren.
Stap 6 – Jouw bos beheren
Het goede nieuws is dat geen beheer, het beste beheer is voor een bos. Toch zijn er een paar dingen die je de eerste jaren moet doen, om te zorgen dat jouw bos goed groeit. Jouw bos heeft in het begin genoeg water nodig, vooral tijdens droge periodes in de zomer. Het is daarnaast belangrijk om de mulchlaag aan te vullen en als je jouw bomen en struiken niet helemaal wilt laten uitgroeien, dan moet je een of twee keer per jaar snoeien. Na twee of drie jaar zorgt jouw bosje voor zichzelf en kan je genieten van jouw eigen inheemse paradijs.
Meer informatie over hoe je een minibos kan aanleggen, vind je in mijn boek ‘Minibos in je tuin’.
Tekst door: Daan Bleichrodt
Daan Bleichrodt is productontwikkelaar, trainer, auteur en tekenaar. Hij werkte bij IVN natuureducatie en wil bijdragen aan een wereld waar contact tussen kinderen en natuur weer vanzelfsprekend is. Om kinderen weer verliefd op de natuur te laten worden ontwikkelde hij projecten zoals de Nationale Buitenlesdag, BinnenBos en Tiny Forest.
Meer leren over hoe je de Aarde kunt herstellen in je eigen omgeving? Schrijf je in voor onze nieuwsbrief.
Oorspronkelijk gepubliceerd op 7 februari 2023. Laatste update: 16 december 2023